BVAS deelt bezorgdheid van artsen in opleiding over hun werkomstandigheden

25.03.2019

Uit een enquête bij Franstalige artsen-specialisten in opleiding (ASO’s) blijkt dat er tijdens de stages nog tal van wantoestanden en misbruiken bestaan. BVAS deelt de bezorgdheid van de artsen in opleiding. Er bestaat een wet die deze misbruiken beteugelt, maar ze moet natuurlijk nageleefd worden. BVAS wijst ook op de zware verantwoordelijkheid van de universiteiten in dit dossier.

Volgens de enquête zou de helft van de Franstalige artsen-specialisten in opleiding meer dan het wettelijke maximum van 60 uur per week moeten presteren. Vier op de tien ASO’s klagen erover dat hun werkuren niet correct in het register genoteerd worden en twee op de drie ASO’s rapporteren dat extra gepresteerde uren niet vergoed worden. Voor BVAS zijn deze situaties ontoelaatbaar. Deze  misbruiken leiden tot fysieke en geestelijke uitputting van de ASO’s, vormen een gevaar voor henzelf en voor de patiënten die ze behandelen en zijn nefast voor de kwaliteit van de verleende zorgen.

Nochtans trad de wet Milquet[1] die de arbeidsduur van artsen in opleiding vastlegt al in voege op 1 februari 2011. Artikel 5 bepaalt dat de wekelijkse arbeidsduur niet meer mag bedragen dan 48 uren gemiddeld over een referteperiode van 13 weken. En verder: “De arbeidsduur mag de absolute grens van 60 uren niet overschrijden tijdens elke arbeidsweek.”  BVAS heeft destijds hard aan de kar getrokken om deze wet mee tot stand te brengen. BVAS is van oordeel dat de gepaste maatregelen moeten worden genomen om die wet te doen naleven. Indien nodig moeten de sociaal inspecteurs van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg op pad gestuurd worden om de naleving ervan af te dwingen.

De klachten van de ASO’s zijn niet nieuw. Tien jaar geleden al wees BVAS op de grote verantwoordelijkheid van de universiteiten in dit dossier. De meerderheid van de assistenten, zeker in Franstalig België, wordt opgeleid in de universitaire ziekenhuizen en in de ziekenhuizen die deel uitmaken van hun netwerk. De universitaire stagemeesters hebben alle macht in handen. Zij stellen de stageplannen op, geven toestemming tot de specialisatie, vormen de examenjury en ondertekenen het attest voor autonome uitoefening van het beroep. ASO’s die zich slecht behandeld voelen, zullen niet snel geneigd zijn om hun klachten te melden uit vrees voor negatieve gevolgen voor hun toekomstige carrière.

BVAS verzet zich al geruime tijd tegen elke vorm van monopolie voor de universiteiten inzake de opleiding van zowel artsen specialisten in opleiding als van de huisartsen in opleiding. Als artsensyndicaat wenst zij betrokken te worden bij de organisatie en financiering van de opleiding van artsen. BVAS is voorstander van een onafhankelijke structuur met paritair beheer waarin de artsensyndicaten, het RIZIV, de FOD en de vertegenwoordigers van de artsen in opleiding hun plaats hebben. Respect voor de arbeidsduur en een correcte omgang met deze jonge collega’s vormen een essentieel onderdeel van een kwaliteitsvolle opleiding.

Dr. Marc Moens

Voorzitter BVAS 

 

[1] Wet van 12 december 2010 tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, kandidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten-stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van deze beroepen (BS 22.12.2010)

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht