COVID-19-huisartsenbarometer

15.10.2020

COVID-19-huisartsenbarometer is van start gegaan en brengt raadplegingen voor luchtwegklachten in kaart. U kan nu reeds de gegevens via uw EMD doorgeven.

Van 1 oktober 2020 tot en met 31 maart 2021 zal een “COVID-19-huisartsenbarometer” het aantal consultaties voor luchtwegklachten bij huisartsen beter in kaart brengen. Die moet een duidelijk zicht geven op de COVID-19-situatie in de huisartsenpraktijken en een gepaste zorgverlening mogelijk maken doorheen de komende wintermaanden.

De nieuwe barometer telt het aantal consultaties voor luchtwegklachten bij huisartsen op basis van het elektronisch medisch dossier. Het softwarepakket van de huisarts berekent zelf de nodige cijfers. De arts kan die vervolgens eenvoudig doorgeven via een elektronisch formulier. Alles bij elkaar duurt dat ongeveer een minuut.

1. Wie kan aan de COVID-19-huisartsenbarometer deelnemen?
2. Welke gegevens worden geregistreerd?
3. Wanneer kan u deze gegevens doorgeven?
4. Hoe moet u deze gegevens doorgeven? Welke softwarepakketten zijn compatibel?
5. Wanneer en met welke frequentie moet u uw gegevens doorgeven?
6. Is er een financiële compensatie voorzien?

1. Wie kan aan de COVID-19-huisartsenbarometer deelnemen?

De deelname verloopt per huisartsenpraktijk, is vrijwillig en staat open voor alle geïntereseerde praktijken. Voor het verzenden van de gegevens is echter medische software nodig die compatibel is met Barometer 2.0. Indien u voor uw elektronisch medische dossiers werkt met een hieronder vermeld softwarepakket, kan u deelnemen.

terug

2. Welke gegevens worden geregistreerd?

Volgende codes van 5 diagnoses worden in dit kader geregistreerd:

  1. Coronavirusinfectie: mogelijk geval COVID-19 (ICPC-2 code R80, ICD-10 code J11.1)
    Deze diagnose wordt gebruikt wanneer iemand beantwoordt aan de gevalsdefinitie van COVID-19, zoals gepubliceerd door Sciensano.
     
  2. Coronavirusinfectie: bewezen geval COVID-19 (ICPC-2 code A77, ICD-10 code B34.2)
    Deze diagnose wordt gebruikt bij een bevestigde diagnose van COVID-19.
    Deze diagnose wordt niet gebruikt voor klinisch vermoede gevallen van COVID-19 met een negatieve PCR test en/of negatieve radiologie. In dat geval blijft de diagnose ‘Coronavirusinfectie: mogelijk geval COVID-19’.
     
  3. Influenza like infectie (ILI) (ICPC-2 code R80)
    Deze code bevat enerzijds de mogelijke COVID-19 gevallen en anderzijds alle andere diagnosen rond ‘griepaal syndroom’, zoals de gewone seizoensgriep. Binnen de huidige gevalsdefinitie zal elk griepaal syndroom ook een vermoeden van COVID-19 zijn. Dit betekent dat in de AUDIT het aantal influenza like infecties groter of gelijk zal zijn aan het aantal mogelijke COVID-19 gevallen. Wel zal er een onderscheid mogelijk zijn bij een volgend contact in de zorgepisode na een negatieve PCR test voor COVID-19 (zonder klinisch sterk vermoeden voor COVID-19) of een bewezen influenza infectie na PCR test.
     
  4. Viraal syndroom (ICPC-2 code A77)
    Deze code omvat de bewezen COVID-19 gevallen, samen met andere specifieke virusziekten, zoals cytomegalovirusziekte, adenovirus infectie, enz… . Ook kan deze code gebruikt worden voor ‘viraal syndroom’ of ‘virale aandoening’ bij een volgend contact in de zorgepisode na een negatieve PCR test voor COVID-19, indien u geen specifiekere  oorzaak (bijvoorbeeld influenza) vindt voor de symptomen.
     
  5. Acute respiratoire infectie (ARI)

    Deze code wordt gebruikt in het geval van een specifieke luchtweginfectie.
    Dit omvat volgende infecties:
    otitis media (ICPC-2 code H71)
    acute infectie bovenste luchtwegen (ICPC-2 code R74)
    acute sinusitis (ICPC-2 code R75)
    acute tonsillitis (ICPC-2 code R76)
    acute laryngitis/tracheïtis (ICPC-2 code R77)
    acute bronchitis/bronchiolitis (ICPC-2 code R78)
    pneumonie (ICPC-2 code R81)

    Deze diagnoses kunnen gebruikt worden wanneer u bij het eerste contact in de zorgepisode een duidelijke oorzaak voor de symptomen detecteert en de patiënt dus niet aan de gevalsdefinitie voor COVID-19 voldoet, of wanneer bij een volgend contact in de zorgepisode de PCR test negatief bleek en een specifiekere diagnose mogelijk is.

terug

3. Wanneer kan u deze gegevens doorgeven?

Als u wilt deelnemen kan u onmiddelijk beginnen. Daarvoor bekijkt u best eerst de instructievideo of de handleiding die bij uw softwarepakket (zie volgende vraag) hoort.

terug

4. Hoe moet u deze gegevens doorgeven? Welke softwarepakketten zijn compatibel met de COVID-19 Barometer 2.0?

Onderstaande softwarepakketten zijn compatibel met de COVID-19 Barometer 2.0.

Bovendien tonen onderstaande instructievideo’s en handleidingen u hoe u de diagnostische codes kan registreren in uw EMD, zodat ze verstuurd kunnen worden via het elektronisch formulier:

Tevens kunt u de verzonden gegevens voor uw praktijk bekijken en anoniem vergelijken met andere praktijken in uw eerstelijnszone en regio. Aan de hand van de eerder vermelde instructievideo's en handleidingen kan u met uw EMD-software de feedback bekijken.

terug

5. Wanneer en met welke frequentie moet u uw gegevens doorgeven?

Het doorgeven van uw gegevens gebeurt best dagelijks, op het einde van de dag, of vòòr 10u in de ochtend de dag nadien.
Eén arts in de praktijk voert de AUDIT uit en noteert de cijfers in het elektronisch formulier (eForm).

terug

6. Is er een financiële compensatie voorzien?

Ja, regelmatige deelname aan de Barometer 2.0 wordt financieel vergoed.

  • Indien de gegevens minstens 4 dagen per week worden verstuurd van 1 oktober 2020 tot 31 maart 2021, wordt een bedrag van € 800 toegekend aan elke huisarts in de deelnemende praktijk.
  • Indien de gegevens minstens 2 dagen per week worden verstuurd van 1 oktober 2020 tot 31 maart 2021, wordt een bedrag van € 400 toegekend aan elke huisarts in de deelnemende praktijk.
  • Als de gegevens minder dan 2 keer per week worden verstuurd, vindt er geen betaling plaats. 

terug

 

De meest actuele informatie over de COVID-19-huisartsenbarometer vindt u hier.

 

Bron: Sciensano

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht