Gespecialiseerde centra voor interventionele beroertezorg zullen levenskwaliteit van patiënten verbeteren (persbericht Kabinet De Block)

01.02.2019

Maximum 15 ziekenhuizen in ons land zullen nog een trombectomie of  andere vormen van interventionele beroertezorg mogen uitvoeren bij patiënten na een herseninfarct. 

Dat heeft minister van Volksgezondheid Maggie De Block beslist. Minister De Block: “De expertise van het zorgteam is werkelijk van cruciaal belang. Ze bepaalt in grote mate of je als patiënt beperkingen overhoudt na een beroerte, en zo ja, hoe ernstig die zijn.”

Een herseninfarct, ook gekend als een ischemisch cerebrovasculair accident (CVA) of een ischemische beroerte, is een verstoring van de doorbloeding in de hersenen door een bloedprop in de aderen. Van de 18.000 Belgen die elk jaar een herseninfarct doormaken, kan de overgrote meerderheid geholpen worden met medicatie om de bloedprop op te lossen (trombolyse). Bij ongeveer 700 à 1.000 per mensen per jaar wordt er interventioneel ingegrepen, in de meeste gevallen via een trombectomie.

Trombectomie

Een trombectomie is een relatief nieuwe ingreep waarbij een interventioneel neuroradioloog de bloedprop weghaalt uit de hersenen met behulp van een stent. Die wordt vaak met een katheter ingebracht via de slagader van de lies. De hele ingreep gebeurt met behulp van live medische beeldvorming.

De kansen op een goed herstel na deze ingreep zijn hoog, maar tezelfdertijd is de techniek zo complex dat niet iedereen ze kan uitvoeren. Om de best mogelijke kwaliteit te kunnen garanderen aan patiënten, moet een interventioneel neuroradioloog minimum 40 à 60 ingrepen per jaar uitvoeren. Anders daalt de kwaliteit van de ingreep gevoelig en loop je als patiënt meer kans op blijvende ernstige bijwerkingen. Ook de coördinatie van de zorg door de neuroloog en de expertise van het betrokken zorgteam zijn cruciaal voor een goede afloop.

Golden hour

Om beroertepatiënten die een interventionele ingreep moeten ondergaan de best mogelijke kwaliteit van zorg te garanderen, besluit minister De Block nu om deze ingrepen te beperken tot maximum 15 gespecialiseerde stroke units in ons land. Twee factoren zijn daarbij cruciaal. Eerst en vooral is er de ‘aanrijtijd’, de tijd om een patiënt naar het ziekenhuis te brengen. Binnen de beroertezorg is er sprake van the golden hour: de kansen op goed herstel zijn het best bij een ingreep binnen het eerste uur. Met maximum 15 centra kunnen we het aanbod zo spreiden dat een patiënt steeds binnen het uur in een gespecialiseerd ziekenhuis geraakt, waar hij of zij zich ook bevindt.

Daarnaast kunnen interventionele neuroradiologen en de betrokken zorgteams dankzij de concentratie in maximaal 15 centra de expertise opbouwen die noodzakelijk is om patiënten de best mogelijke kwaliteit te garanderen.

Volgende stappen

Het KB dat vandaag, 1 februari 2019, is verschenen in het Belgisch Staatsblad legt het maximale aantal centra voor interventionele beroertezorg vast voor ons land. Binnen de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid zal dit aantal nu verdeeld worden over Vlaanderen, Brussel en Wallonië, waarna de deelstaten de erkenningen zullen toewijzen aan de individuele ziekenhuizen.

Complexe kankerzorg

In december 2018 zette minister De Block ook al een belangrijke stap in de concentratie van complexe kankerchirurgie. Vanaf 1 juli 2019 moeten ziekenhuizen die nog chirurgie willen uitvoeren bij patiënten met slokdarm- of pancreaskanker minimum 20 ingrepen per jaar uitvoeren. Wetenschappelijke studies tonen immers aan de overlevingskansen na slokdarm- of pancreaschirurgie beduidend hoger zijn in een ziekenhuis dat minstens 20 operaties per jaar uitvoert (meer informatie vindt u hier).

Bron: Kabinet Minister van o.m. Sociale Zaken en Volksgezondheid, Maggie De Block


Gevolgen van een herseninfarct

Elk jaar maken zo’n 18.000 Belgen een herseninfarct of ischemisch cerebrovasculair accident door, bijna 50 mensen per dag. Ongeveer 30% van hen overlijdt uiteindelijk aan de gevolgen. 20% houdt er zware functionele beperkingen aan over en moet meestal levenslang in een rust- en verzorgingsinstelling verblijven. Ruim 40% houdt er enkele beperkingen aan over maar kan zonder zelfstandig blijven leven. En slechts een kleine 10% houdt er helemaal geen gevolgen aan over.

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht