Groenboek is stap in goede richting maar verdere precisering is nodig

09.11.2017

BVAS, VGSO en VASO samen over het Groenboek voor de financiering en programmatie van stages voor artsen

De BVAS, het grootste artsensyndicaat, het Vlaamse Geneeskundig Studenten Overleg (VGSO) en de Vereniging voor Artsen-assistenten (VASO) zitten grotendeels op dezelfde golflengte in hun beoordeling van het ‘Groenboek voor de financiering en programmatie van stages voor artsen’. Deze conceptnota van het kabinet van minister Maggie De Block ‘is een duidelijke stap naar een geïntegreerde oplossing voor de dubbele cohorte, de stagecapaciteit en de financiering en kwaliteitsbewaking van de stages voor artsen. Maar er is nood aan verdere uitklaring.’ BVAS, VGSO en VASO willen mee aan tafel om het Groenboek verder uit te werken.

Tijdens een debat maandag jongstleden bleek dat er een gezamenlijk draagvlak is voor heel wat principes die in het Groenboek vermeld zijn. BVAS, VGSO en VASO zijn echter verbaasd dat bepaalde voorstellen uit het Groenboek overhaast in Ministeriële Besluiten zijn omgezet (Staatsblad van 31-10- 2017).

Deeltijdse stage

  • BVAS, VGSO en VASO hebben vragen bij de deeltijdse stage die zal toegestaan worden voor zover een minimale activiteitsgraad van 50% wordt behaald (dit voorstel is al in MB omgezet). De begrippen voltijds en deeltijds moeten concreter omschreven worden. Indien de volledige stageperiode deeltijds zou worden uitgeoefend, betekent dit een belangrijke verlenging tot maximaal een verdubbeling van de opleidingsduur. Dat heeft ook een negatieve impact op de pensioenopbouw, die pas veel later kan starten. Hier is nood aan meer concrete informatie.

Valorisatie ziekenhuisstage

  • Het is onaanvaardbaar dat de zes maanden ziekenhuisstage die kandidaat-huisartsen tijdens de basisopleiding als student hebben gevolgd, mee in rekening genomen kunnen worden voor de valorisatie van de ziekenhuisstage in het kader van hun specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde. Ook deze maatregel is al in een MB gepubliceerd, hoewel er unanimiteit is over het feit dat een driejarige opleiding, inclusief een ziekenhuisstage van zes maanden, een absolute must is voor BVAS, VGSO en VASO. Zij dringen ook aan op financiering hiervoor. Waarborgen zijn nodig om concurrentie te vermijden tussen huisartsen in opleiding (HAIO’s) en artsen-specialisten in opleiding (ASO’s) bij het zoeken van een stageplaats.

Interadministratieve structuur

  • BVAS, VGSO en VASO reageren tevreden op de ‘Interadministratieve structuur’ (met de FOD Volksgezondheid en het Riziv) voor het beheer van de financiering van de stages voor ASO’s. De BVAS heeft steeds gepleit voor zo’n onafhankelijke structuur. De nauwe samenwerking met de Planningscommissie en de Hoge Raad is een goede zaak. De BVAS dringt aan op een paritair beheer van deze structuur (RIZIV, FOD, artsensyndicaten en assistentenvertegenwoordigers).

Vouchers

  • Het Groenboek stelt voor om vouchers toe te wijzen aan artsen-in-opleiding. Bedoeling is dat ze deze vouchers bezorgen aan de stagemeester die ze kan verzilveren. Voor dit systeem van persoonsgebonden financiering dringen BVAS, VGSO en VASO aan op uniformiteit.
  • Er kan geen sprake van zijn om vouchers te moduleren naargelang het specialisme, de opleidingsplaats of de aard van de stage. Vouchers differentiëren om knelpuntspecialismen te stimuleren is eveneens uit den boze. Er is geen draagvlak voor een gedifferentieerde verloning voor ASO’s. De bedoeling moet juist zijn om de lonen te harmoniseren.
  • De verdere uitwerking van het sui generis statuut van HAIO’s en ASO’s blijft een prioriteit. Dit mag niet op de achtergrond verdwijnen.

Budget

  • BVAS, VGSO en VASO eisen in de eerste plaats een transparante financiering: ze moet dienen voor de opleiding.
  • In het nieuwe financieringsmodel voor de opleiding van ASO’s worden de honoraria voor operatieve assistentie (ongeveer 10 miljoen euro per jaar en geen 15 miljoen) in een gezamenlijke pot opgenomen. Dit is onaanvaardbaar voor de BVAS. Het is eveneens problematisch voor de BVAS dat het pas verkregen budget van 10 miljoen euro voor de niet-universitaire stagemeesters in dezelfde pot verdwijnt.
  • Alleen indien de artsensyndicaten de nieuwe financiering mee mogen beheren en wanneer het gedeelte opleiding uit het budget van financiële middelen (BFM) van de universitaire ziekenhuizen mee in diezelfde pot wordt opgenomen, kan dit bespreekbaar worden.

Fellows

  • De verdere inperking van het aantal stageplaatsen voor fellows en de aanpak van de bestaande misbruiken is een goede zaak.
  • Maar het probleem van de opname buiten quotum van de buitenlandse EU-artsen (ASO’s) wordt niet aangepakt. Er is duidelijk nood aan een taalexamen zoals in meerdere van onze buurlanden.

 

Aldus

Dr. Marc Moens, voorzitter BVAS

VASO

Dr. Jonas Brouwers, voorzitter VGSO

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht