Over #armsyndicalisme en #trumpiaanse verwijten

13.04.2017

Een blogbericht van onze voorzitter, Dr. Luc De Clercq.

Onze patiënten en onze gezondheidszorg verdienen zonder enige twijfel de beste zorgverstrekkers.

Een degelijke opleiding, optimale kansen tot bijscholing, een motiverende werkomgeving en een goede verloning vormen zonder enige twijfel cruciale hoekstenen voor een kwaliteitsvolle gezondheidszorg.

Gelet op de toenemende levensverwachting, het stijgend aantal chronisch zieken - vaak met complexe co-morbiditeit - en de snelle en dure technologische vooruitgang is het logisch dat het globale kostenplaatje van deze gezondheidszorg continu zorgen baart. Het is tevens logisch dat, vanuit uiteenlopende ideologische visies, diverse oplossingen aangereikt worden. Maar tegelijkertijd is het essentieel dat door de diverse ‘stakeholders’ een aantal essentiële spelregels gerespecteerd worden.

In essentie definiëren de minister en de regering het budgettair kader voor de gezondheidszorg. Nadien wordt een belangrijke rol toebedeeld aan de zogenaamde ‘partners’, vertegenwoordigd in diverse commissies. In de regel verstaat men hieronder enerzijds de ‘ziekenfondsen’, anderzijds de ‘zorgverstrekkers’.

De vaststelling dat het ‘overleg’  tussen die ‘partners’ geen eenvoudige zaak is, is natuurlijk een fors understatement. Iedereen kent de van oudsher bestaande ‘zuilen’ waarin diverse mutualiteiten zich nog steeds bevinden en hun nauwe verbondenheid met de politieke partijen. Meer ingewijden storen zich in toenemende mate aan het feit dat die mutualiteiten steeds meer een rol van zorgverstrekker kunnen opnemen (via hun ‘dienstverlening’) terwijl ze bovendien, in hun rol van verzekeraar, ook nog eens aan de RIZIV knoppen mogen zitten. Verder zijn ze ook nog eens in zeer belangrijke mate vertegenwoordigd in diverse Raden van Bestuur van ziekenhuizen.

In een dergelijke context is het zonder meer van het allergrootste belang dat syndicale artsenorganisaties een maximale onafhankelijkheid aan de dag leggen tegenover het politiek establishment en de diverse zuilen.

Welnu, dit is momenteel niet het geval en het is verontrustend om vast te stellen dat dit gegeven zo weinig aandacht krijgt. De federale regelgeving gaat uit van het gegeven dat representatieve artsenorganisaties moeten kunnen buigen op een vertegenwoordiging binnen meerdere gemeenschappen / gewesten en dit zowel voor huisartsen als specialisten. Bij de vorige artsenverkiezingen heeft men gesteld dat drie artsensyndicaten hieraan voldeden. Het zij zo. Maar men kan niet buiten het feit dat één van deze organisaties, met name AADM een zeer duidelijke link vertoont met één politieke partij, met name CD&V. De implicaties hiervan worden steeds duidelijker. Het is sowieso voor artsen – en zorgverstrekkers – in het algemeen moeilijk om op alle fronten tegelijk weerwerk te bieden tegen de ziekenfondsen, maar met een bijkomende tandem CM – AADM wordt dit extreem moeilijk. Dit werd recent nog eens mooi geïllustreerd toen de heer Van Gorp als ‘cavalier seul’ een mogelijke sluiting van 1 op 4 ziekenhuizen voorop stelde. In essentie werd de heer Van Gorp enkel bijgetreden door Roel Van Giel, voorzitter van Domus Medica / AADM. De mensen van AADM kunnen zich in de verste verte niet inbeelden welke complexe fenomenen en pijnlijke beslissingen (voor zowel patiënten, zorgverstekkers als bevolking) er komen kijken bij sluiten van ziekenhuizen, fusies, forse herstructureringen enz. maar voelen zich niet gehinderd om dit voor te stellen als ‘hervormingen’. Er van uit gaan dat de meeste van de huidige ziekenhuistaken zomaar zullen kunnen worden overgenomen door de ‘eerste lijn’ getuigt van grenzeloze naïviteit of van extreme overmoed.

Wanneer een organisatie zoals BVAS met een traditie van zeer actieve participatie in de diverse overlegorganen (ook binnen de ziekenhuizen) en grondige kennis ter zake hier kanttekeningen bij plaatst, leidt dit vanwege AADM tot het verwijt van #armsyndicalisme en #trumpiaans!

BVAS heeft van oudsher een consequente visie waarbij kwaliteitsvolle maar tegelijk ook innovatieve geneeskunde geleverd wordt via een concept van vrije geneeskunde met zoveel als mogelijk ‘vrij beroep zorgverstrekkers’. Wij zijn er van overtuigd dat dit concept nog steeds gedragen wordt door het merendeel van artsen, maar evenzeer door het merendeel van de patiënten.

Het staat andere organisaties vrij om te pleiten voor forfaitaire geneeskunde met vaste inschrijving van de patiënt bij welbepaalde corporatistische structuren op voorwaarde dat men dan niet langer voorhoudt ‘artsenbelangen’ te dienen of een ‘huis voor artsen’ te vormen.

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht