Sociaal statuut: minimumactiviteitsdrempel en andere voorwaarden

Sinds 2017 zijn de voorwaarden om recht te hebben op het RIZIV-voordeel of het sociaal statuut voor (gedeeltelijk) geconventioneerde artsen gewijzigd.

Sociaal statuut: voorwaarden
Minimumactiviteitsdrempel
Uitzonderingen m.b.t. de activiteitsdrempel

Sociaal statuut: voorwaarden

Als arts kan u genieten van het ‘sociaal statuut’ als u geconventioneerd bent. Om het statuut te genieten, moet u aan elk van de volgende voorwaarden voldoen:

  1. U moet tot het huidige nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen toegetreden zijn:
    • hetzij voor de uitoefening van uw volledige beroepsactiviteit
    • hetzij onder de voorwaarden van tijd en plaats die u aan het RIZIV hebt meegedeeld.
  2. U moet voor het hele jaar tot het akkoord toegetreden zijn, behalve voor het jaar waarin u uw eerste RIZIV-nummer kreeg toegekend.
  3. U moet uw activiteit in het kader van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging gedurende het hele jaar effectief uitgeoefend hebben. De ‘niet-effectieve perioden’ en alle uitzonderingen op de voorwaarde van effectieve uitoefening van de activiteit zijn reglementair bepaald.
  4. Sinds het toepassingsjaar 2017 moet u een minimumbedrag aan nomenclatuurverstrekkingen hebben aangerekend aan de verplichte ziekteverzekering (verzekering voor geneeskundige verzorging). Dit wordt nagegaan aan de hand van uw profielgegevens voor het jaar x-2 (=referentiejaar, x is het toepassingsjaar).
    • Deed u op 1 januari 2016 stage als arts of had u minder dan 5 jaar een RIZIV-nummer dat voorbehouden is voor de erkende huisarts of arts-specialist?
      Dan hoeft u geen minimumbedrag te hebben aangerekend in 2016.
    • Had u op 1 januari 2016 5 jaar of meer een RIZIV-nummer dat voorbehouden is voor de erkende huisarts of arts-specialist?
      Dan moet u in 2016 wel een minimumbedrag aan verstrekkingen aangerekend hebben aan de verplichte ziekteverzekering. Dat minimumbedrag (= activiteitsdrempel) varieert per specialisme. Het moet gaan om prestaties die in de nomenclatuur staan. Remgelden betaald door de patiënten mogen niet worden meegerekend om uw activiteitsd rempel te berekenen. Eventuele supplementen uiteraard ook niet. Honoraria voor niet in de nomenclatuur opgenomen prestaties evenmin. Bij het aftoetsen van die voorwaarde zullen de effecten van arbeidsongeschiktheid, zwangerschapsrust of vaderschapsverlof geneutraliseerd worden.
      Het volledige overzicht van minimumactiviteitsdrempels per specialisme vindt u hier terug.

 

Minimumactiviteitsdrempel

Deze drempel wordt vastgelegd op € 25.000 voor de huisartsen; voor de groep van artsen zonder bijzondere beroepstitel wordt de drempel eveneens op € 25.000 vastgelegd.
Het volledige overzicht van minimumactiviteitsdrempels per specialisme vindt u hier terug.

Het referentiejaar voor het aftoetsen van het behalen van de activiteitsdrempel is het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarop de sociale voordelen betrekking hebben (voor 2018 zou het referentiejaar dus 2016 zijn):

  • Volledig toegetreden artsen die in 2016 de drempel bereiken, hebben in 2018 recht op het volledige bedrag van het sociale voordeel.
  • Volledig toegetreden artsen die in 2016 de helft van de drempel bereiken, hebben in 2018 recht op het verlaagde bedrag van de sociale voordelen, nl. het bedrag voorbehouden voor gedeeltelijk toegetreden artsen.
  • Volledig toegetreden artsen die in 2016 niet de helft van de drempel bereiken, hebben in 2018 geen recht op het sociaal voordeel. 

 

Opmerking:

  • Artsen werkzaam in medische huizen moeten een activiteitsdrempel bereiken equivalent aan deze drempel. Er worden de nodige controlemechanismen voorzien.
  • Er worden geen alternatieve drempels vastgelegd voor artsen waarvoor er geen verstrekkingen op hun naam geboekt worden;

 

Uitzonderingen m.b.t. de activiteitsdrempel

  1. Voor artsen die tijdens het referentiejaar arbeidsongeschikt waren of recht hadden op moederschapsrust, wordt de activiteitsdrempel procentueel verminderd rekening houdend met het aantal dagen inactiviteit.
  2. Volgende categorieën van artsen worden vrijgesteld van de voorwaarde van activiteitsdrempel:
    • stagedoende artsen
    • artsen die in het referentiejaar minder dan 5 jaar erkend zijn;
    • Artsen in opleiding (ttz. haio's en aso's) die voor de eerste maal recht hebben op het sociaal statuut, zullen het volledige sociale statuut ontvangen en niet langer pro rata.

 

Herberekening van de verlaagde activiteitsdrempel naar aanleiding van het nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen 2018-2019

Om een oplossing te vinden voor bepaalde categorieën van artsen die de voordelen van het sociaal statuut zouden kunnen genieten zonder de activiteitsdrempel te hebben bereikt, wordt de berekeningswijze van de verlaagde drempel herzien. Een koninklijk besluit vervolledigt binnenkort de assimilatieprocedure.

Na publicatie van dit koninklijk besluit zal het RIZIV de nieuwe methode voor het berekenen van de minimum activiteitsdrempel bekendmaken en zal het RIZIV contact opnemen met de artsen die een verzoek tot assimilatie hebben ingediend voor het sociaal statuut 2017 of 2018.

 
 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht

Lid worden

Hier vindt u alles wat uw lidmaatschap bij het Vlaams Artsensyndicaat inhoudt.

Ontdek hier uw lidmaatschap.