Wanneer kan u met pensioen?

 

Wanneer kan ik met pensioen gaan?

Wettelijke pensioenleeftijd

U kan in elk geval met pensioen gaan op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin u de wettelijke pensioenleeftijd bereikt. Op dit moment is de wettelijke pensioenleeftijd 65 jaar. Deze wettelijke pensioenleeftijd zal vanaf 2025 opgetrokken worden naar 66 jaar en vanaf 2030 naar 67 jaar.

Vervroegd pensioen

Afhankelijk van het aantal loopbaanjaren en uw leeftijd, kan u mogelijks al vóór uw 65ste met pensioen gaan. Er wordt rekening gehouden met de jaren waarin u voldoende werkte als werknemer, ambtenaar en/of zelfstandige. Er wordt ook rekening gehouden met de legerdienst. Merk op dat gelijkgestelde studiejaren (zie verder) niet meetellen bij het bepalen van het aantal gewerkte jaren in het kader van het vervroegd pensioen. Hierdoor komen de meeste artsen niet in aanmerking voor een vervroegd pensioen.

Sinds enkele jaren zijn de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden om op vervroegd pensioen te gaan steeds strenger geworden. Ook in 2017 moeten we met zijn allen opnieuw iets langer werken. Met een leeftijd van minstens 62,5 jaar en een loopbaan van minstens 41 jaar kan men in 2017 op een pensioen vertrekken. De leeftijdsgrens verlaagt als u een loopbaan van 42 of 43 jaar heeft. Deze trend zet zich ook verder na 2017.

ingangsdatum pensioen Minimumleeftijd Loopbaanvoorwaarde
2017 60 jaar 43 jaar
  61 jaar 42 jaar
  62,5 jaar 41 jaar
2018 60 jaar 43 jaar
  61 jaar 42 jaar
  63 jaar 41 jaar
2019 60 jaar 44 jaar
  61 jaar 43 jaar
  63 jaar 42 jaar

 

Opdat een bepaald kalenderjaar meetelt als een loopbaanjaar in het kader van de voorwaarden voor vervroegd pensioen, is vereist dat men gedurende dat jaar minstens 2 kwartalen pensioenvormende sociale bijdragen betaald heeft als zelfstandige. In het stelsel van de werknemers telt een bepaald jaar mee indien men minstens 104 arbeidsdagen en/of gelijkgestelde dagen aantoont gedurende dat jaar.

Naast de actieve loopbaanperiodes kunnen ook bepaalde periodes zonder beroepsactiviteit (periodes van arbeidsongeschiktheid en militaire dienst) een invloed hebben op uw pensioen.

Hoe vraag ik mijn pensioen aan?

Wie van plan is om het pensioen op te nemen vanaf de wettelijke pensioenleeftijd (d.w.z. vanaf de maand volgend op de 65e verjaardag), moet geen pensioenaanvraag indienen. De pensioendiensten starten enkele maanden voorafgaand aan de 65e verjaardag automatisch een onderzoek naar de pensioenrechten op. U zal van de pensioendienst formulieren toegestuurd krijgen. Deze formulieren moeten ingevuld en ondertekend terugbezorgd worden aan de pensioendienst.

Wie op een andere datum met pensioen wenst te gaan (hetzij vóór de wettelijke pensioenleeftijd, hetzij na de wettelijke pensioenleeftijd), moet wél zelf een aanvraag indienen. De aanvraag moet vóór de gewenste ingangsdatum ingediend worden. Dit kan ten vroegste 12 maanden voorafgaand aan de gewenste ingangsdatum.

De aanvraag kan online ingediend worden via www.pensioenaanvraag.be of via het gemeentebestuur van uw woonplaats

Hoe wordt mijn pensioen berekend?

Elk kwartaal waarvoor de verschuldigde sociale bijdragen (eventuele verhogingen) als zelfstandige in hoofdberoep volledig betaald werden, leveren een pensioenbedrag op. Deze pensioenopbrengst staat – sinds 1984 - in verhouding tot de hoogte van de betaalde bijdragen, die op hun beurt berekend worden op basis van het netto belastbaar beroepsinkomen. Het principe is dus dat hogere inkomsten een hoger pensioen opleveren. Men noemt dit het ‘proportioneel pensioen’.

Daarnaast bestaat er ook een ‘gewaarborgd minimumpensioen’. Als blijkt dat het pensioenbedrag op basis van de proportionele berekening lager is dan het minimumpensioen waarop u aanspraak kan maken, dan wordt het pensioenbedrag opgetrokken naar dit minimumpensioen.

Belangrijk hierbij is dat er men maar recht heeft op een gewaarborgd minimumpensioen indien men een loopbaan van minstens 30 jaar aantoont (enkel prestaties als zelfstandige en werknemer tellen hiervoor mee – loopbaanperiodes als ambtenaar tellen niet mee).

Het minimumpensioen wordt steeds berekend in functie van het aantal geldige jaren. Op dit moment (oktober 2016) bedraagt het minimumpensioen voor een alleenstaande met een volledige loopbaan van 45 jaar € 1168 per maand en € 1460 voor een gezinshoofd. Wie geen volledige pensioenloopbaan van 45 jaar aantoont heeft – mits een loopbaan van minstens 30 jaren aangetoond wordt – recht op een proportioneel deel van het minimumpensioen. Wie een loopbaan van bijvoorbeeld 40 jaar aantoont, kan aanspraak maken op 40/45 van het minimumpensioen.µ

De studieperiode levert normaal geen pensioen op. Toch kan men deze studieperiode – mits betaling van een bijdrage – laten meetellen voor het pensioen. Voorwaarde is dat de zelfstandige activiteit aanving binnen de 180 dagen na het einde van de studies. De periode van de opleiding tot huisarts of arts-specialist behoort ook tot de studieperiode die in aanmerking komt voor gelijkstelling.

De studieperiode die in aanmerking komt, loopt vanaf 1 januari van het jaar waarin u 20 jaar werd tot aan de start van de zelfstandige activiteit. Belangrijk is dat gelijkgestelde studiejaren niet meetellen om na te gaan of u vervroegd met pensioen kan gaan. De studieperiode kan enkel een impact hebben op het pensioenbedrag.

De vraag is vaak of de kostprijs voor de gelijkstelling van de studieperiode in verhouding staat tot het extra pensioenbedrag dat dit oplevert. Voor een berekening van de kostprijs en van de opbrengst kan u terecht bij uw sociaal verzekeringsfonds. Zelfstandigen kunnen tot het einde van de loopbaan wachten om de studiejaren te laten gelijkstellen. Dit is meestal aangewezen omdat men dan over volledige informatie beschikt om na te gaan of dit de moeite loont. Wie na zijn studies eerst als werknemer werkte, kan de studieperiode enkel laten gelijkstellen indien dit aangevraagd wordt binnen een termijn van 10 jaar na het einde van de studies.

Met pensioen gaan en toch verder werken

Eenmaal gepensioneerd, mag u uw pensioen met een bijverdienste als zelfstandige combineren.  Afhankelijk van de leeftijd en/of het aantal loopbaanjaren zal u uw inkomsten moeten beperken. In geval van inkomstenbeperking is het belangrijk deze grenzen te respecteren omdat u anders een deel van uw pensioen moet terugbetalen.

  • Jonger dan 65 jaar: u dient uw netto belastbaar beroepsinkomen te beperken (afhankelijk of u al dan niet een kind ten laste hebt).
  • Jonger dan 65 jaar met een loopbaan van minstens 45 jaar: u mag onbeperkt bijverdienen naast uw pensioen.
  • Minstens 65 jaar: u mag onbeperkt bijverdienen vanaf 1 januari van het jaar waarin u 65 jaar wordt, ook al heeft u geen loopbaan van 45 jaar.
 
 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht

Lid worden

Hier vindt u alles wat uw lidmaatschap bij het Vlaams Artsensyndicaat inhoudt.

Ontdek hier uw lidmaatschap.