Minimumactiviteitsdrempel 2017 (Persbericht BVAS)

07.11.2016

RIZIV sociaal statuut en mogelijkheid tot individuele uitstap vóór 15.12.2016 uit het akkoord artsen-ziekenfondsen van 22.12.2015 voor het jaar 2017

 

Het Koninklijk besluit van 16.08.2016 (Belgisch Staatsblad 26.09.2016 – ed.2) beperkt drastisch het recht op het verkrijgen van het sociaal statuut in de context van het akkoord artsen-ziekenfondsen voor een belangrijk aantal van onze collega’s. 

Als arts kan u genieten van het ‘sociaal statuut’ als u geconventioneerd bent. Om het statuut te genieten, moet u aan elk van de volgende voorwaarden voldoen:

  • U moet tot het huidige nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen van 22.12.2015 toegetreden zijn:
    • hetzij voor de uitoefening van uw volledige beroepsactiviteit
    • hetzij onder de voorwaarden van tijd en plaats die u aan het RIZIV hebt meegedeeld.
  • U moet voor het hele jaar tot het akkoord toegetreden zijn, behalve voor het jaar waarin u uw 1e RIZIV-nummer kreeg toegekend.
  • U moet uw activiteit in het kader van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging gedurende het hele jaar effectief uitgeoefend hebben. De ‘niet-effectieve perioden’ en alle uitzonderingen op de voorwaarde van effectieve uitoefening van de activiteit zijn reglementair bepaald.
  • NIEUW: Vanaf het toepassingsjaar 2017 moet u een minimumbedrag aan nomenclatuurverstrekkingen hebben aangerekend aan de verplichte ziekteverzekering (verzekering voor geneeskundige verzorging). Dit wordt nagegaan aan de hand van uw profielgegevens voor het jaar x-2 (=referentiejaar, x is het toepassingsjaar).
  • Deed u op 1 januari 2015 stage als arts of had u minder dan 5 jaar een RIZIV-nummer dat voorbehouden is voor de erkende huisarts of arts-specialist?

Dan hoeft u geen minimumbedrag te hebben aangerekend in 2015.

 

  • Had u op 1 januari 2015 5 jaar of meer een RIZIV-nummer dat voorbehouden is voor de erkende huisarts of arts-specialist?

Dan moet u in 2015 wel een minimumbedrag aan verstrekkingen aangerekend hebben aan de verplichte ziekteverzekering. Dat minimumbedrag (= activiteitsdrempel) varieert per specialisme. Het moet gaan om prestaties die in de nomenclatuur staan. Remgelden betaald door de patiënten mogen niet worden meegerekend om uw activiteitsdrempel te berekenen. Eventuele supplementen uiteraard ook niet. Honoraria voor niet in de nomenclatuur opgenomen prestaties evenmin. Bij het aftoetsen van die voorwaarde zullen de effecten van arbeidsongeschiktheid, zwangerschapsrust of vaderschapsverlof geneutraliseerd worden.

 

MINIMUMBEDRAG

  1. Als u voor het toepassingsjaar 2017 volledig geconventioneerd bent, moet u in de loop van 2015 de activiteitsdrempel hebben gehaald die in onderstaande tabel in de linker kolom staat om in 2017 te kunnen genieten van het sociaal statuut dat € 4.790,23 bedraagt.
  2. Als u voor het toepassingsjaar 2017 gedeeltelijk geconventioneerd bent, moet u in de loop van 2015 de activiteitsdrempel hebben gehaald die in onderstaande tabel in de linker kolom staat om te kunnen genieten in 2017 van het sociaal statuut dat € 2.259,67 bedraagt.
  3. Als u voor het toepassingsjaar 2017 volledig geconventioneerd bent en voor uw activiteit in 2015 de actitiveitsdrempel niet haalt, maar wel de verlaagde activiteitsdrempel (rechter kolom), kunt u in 2017 genieten van het sociaal statuut dat € 2.259,67 bedraagt.
     

Let op : Uw inkomen is dus niet hetzelfde als de riziv-activiteitsdrempel die geen rekening houdt met remgelden, supplementen, niet-rizivhonoraria, etc.

Bijvoorbeeld

De terugbetaling door het RIZIV voor een consultatie verricht

•              door een huisarts met een honorarium van € 24,48 bedraagt voor een

o             rechthebbende met voorkeurregeling € 22,98 (het remgeld = 1,5 €)

o             rechthebbende zonder voorkeurregeling € 18,48 (het remgeld = 6 €)

•              door een specialist met een honorarium van € 24,48  bedraagt voor een

o             rechthebbende met voorkeurregeling € 21,48 (het remgeld = 3 €)

o             rechthebbende zonder voorkeurregeling € 12,48 (het remgeld = 12 €)

 

Grosso modo en zonder op individuele details te kunnen ingaan zou men kunnen stellen dat de minimum RIZIV activteitsdrempel van € 25.000 om een sociaal statuut te bekomen overeenstemt met een inkomen van:

•              voor een huisarts +/- € 28.750 (gemiddeld +/- 15 % remgeld)

•              voor een (basis-) specialist +/- € 30.637 (gemiddeld +/- 22,5 % remgeld)  

 

CONCLUSIE

Indien u voor het toepassingsjaar 2017 volledig of gedeeltelijk geconventioneerd bent, maar bovenstaande activiteitsdrempels van uw specialisme niet bereikt, dan kan u in 2017 geen aanspraak meer maken op het sociaal statuut. U heeft er bijgevolg geen enkel financieel belang bij om tot het akkoord artsen-ziekenfondsen van 22.12.2015 toegetreden te blijven voor het jaar 2017.

 

Wenst u zich te deconventioneren, dan moet u dat per aangetekende brief doen ten laatste op 14 december 2016 (poststempel geldt als bewijs), gericht aan

 

Dhr. Jo De Cock
Voorzitter van de Nationale commissie artsen-ziekenfondsen

Dienst voor Geneeskundige Verzorging
Tervurenlaan 211
1150 Brussel

 

met vermelding van het motief voor de opzegging van uw toetreding: “Onvoldoende activiteit om recht te hebben op het RIZIV sociaal statuut”  (cf. modelbrief in bijlage). 

 

Deze mededeling staat los van de draconische besparingsmaatregelen die de regering de artsen (€ 210 miljoen)  en de gezondheidszorg in zijn geheel (€ 903 miljoen) heeft opgelegd. We komen hierop terug.

De BVAS heeft zich altijd verzet tegen dit Koninklijk Besluit over de minimum activiteit, dat gesteund werd door het Kartel en AADM, maar heeft de publicatie niet kunnen tegenhouden.

We kunnen onze collegae alleen maar uitgebreid hierover informeren en oproepen om het akkoord voor 15.12.2016 op te zeggen als ze niet aan de minimumdrempel raken en dus geen recht meer hebben op het sociaal statuut.

 

Dr. Marc Moens,
Voorzitter BVAS en VAS.

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht