Nieuwe adviezen van de Orde
1. Het verbreken van de therapeutische relatie om redenen die te wijten zijn aan het gedrag van de patiënt
2. De samenwerking tussen artsen-specialisten en huisartsen om het respect te waarborgen voor de rechten van de patiënt en de continuïteit van de zorg
1. Het verbreken van de therapeutische relatie om redenen die te wijten zijn aan het gedrag van de patiënt
De nationale raad van de Orde der artsen wordt om advies verzocht over het verbreken van de therapeutische relatie om redenen die te wijten zijn aan het gedrag van de patiënt.
Respect is fundamenteel voor de therapeutische relatie tussen de arts en de patiënt. Het respect moet wederzijds zijn en moet zowel uitgaan van de arts als van de patiënt.
Wanneer de arts geconfronteerd wordt met ongepast gedrag van zijn patiënt is het gerechtvaardigd dat hij dit op een genuanceerde en gematigde manier aan de patiënt overbrengt. De arts staat open voor de klachten van de patiënt en het invraagstellen van zijn eigen gedrag, maar dat neemt niet weg dat hij de grenzen aangeeft die niet mogen worden overschreden en de patiënt waarschuwt voor de gevolgen voor de voortzetting van hun relatie.
De arts heeft het recht om de therapeutische relatie stop te zetten indien hij het onmogelijk acht de behandeling voort te zetten (artikel 32 van de Code van medische deontologie en het bijbehorende commentaar).
Een geschil mag niet worden bestraft met het stopzetten van de behandeling. Het onevenwicht tussen de vraag naar en het aanbod van zorg mag er niet toe leiden dat de arts te snel besluit om een einde te maken aan een therapeutische relatie. Wanneer de patiënt gebruik maakt van zijn rechten mag dit niet tot gevolg hebben dat de arts de therapeutische relatie verbreekt.
De arts vermijdt impulsief te reageren. Zijn beslissing moet zorgvuldig, gewetensvol en te gepasten tijde worden genomen, aangezien de patiënt een nieuwe arts moet vinden.
Indien de omstandigheden of grensoverschrijdend gedrag doen vrezen voor de veiligheid en fysieke of psychische integriteit van de arts, is het gerechtvaardigd een relatie zonder uitstel te beëindigen. Dit kan onder meer het geval zijn wanneer de arts wordt aangevallen, bedreigd, ernstig belasterd op sociale netwerken of onder druk wordt gezet om onrechtmatige of zelfs illegale handelingen te verrichten.
Wanneer de arts wordt geconfronteerd met een gewelddadige patiënt doet hij een beroep op collega's zodat hij niet alleen is wanneer hij zijn beslissing om de behandeling te beëindigen bekendmaakt. Hij verwijst de patiënt door naar instellingen die door hun infrastructuur en ervaring beter in staat zijn om met dit soort profiel of pathologie om te gaan.
De arts volgt de voorgeschreven onderzoeken op, vooral als er hem abnormale resultaten worden gerapporteerd, of verwijst de patiënt door naar een collega.
Hij verzekert zich ervan dat de patiënt toegang heeft tot de urgente zorgverlening die hij nodig heeft.
Geweld tegen zorgverleners, in welke vorm dan ook, is onaanvaardbaar. Het is essentieel om de moeilijkheden van de artsen in kaart te brengen om de autoriteiten bewust te maken van dit maatschappelijke probleem. Dit kan gebeuren door het agressieformulier in te vullen op de website van de Orde der artsen via ordomedic.be/nl/aanmeldingsformulier-agressie.
Een affiche uithangen in de wachtkamer is een manier om alle patiënten bewust te maken van het wederzijdse respect dat essentieel is voor de zorgrelatie. Een affiche is als bijlage beschikbaar voor de arts.
De arts die de therapeutische relatie verbreekt om redenen die te wijten zijn aan het gedrag van de patiënt laat dit weten aan de provinciale raad waarvan hij afhangt, met vermelding van deze redenen.
De nationale raad van de Orde der artsen heeft de deontologische beginselen onderzocht aangaande de samenwerking tussen artsen-specialisten en huisartsen, ter waarborg van de rechten van de patiënt en de continuïteit van de zorg nadat de arts-specialist de resultaten van de onderzoeken overmaakt aan de huisarts van de patiënt.
In de huidige gezondheidszorg is een bilaterale relatie tussen arts en patiënt niet langer de norm. Het is gebruikelijk geworden dat patiënten worden verzorgd door meerdere artsen, die met elkaar samenwerken om gezondheidszorg op een kwalitatief hoogstaand niveau te kunnen verstrekken.
De samenwerking tussen artsen-specialisten en huisartsen vergt een bijzondere organisatie die onder meer betrekking heeft op het patiëntendossier, de rechten van de patiënt, de continuïteit van de zorg en de rolomschrijving van elke individuele arts.
In deze context is het belangrijk dat artsen onderling overleg plegen over wie de patiënt zal informeren over diens gezondheidstoestand. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid en het louter doorsturen van de resultaten door de arts-specialist naar de huisarts is geen voldoende waarborg dat aan de informatieverplichting is voldaan.
Concreet raadt de nationale raad aan om bij een doorverwijzing naast de relevante gegevens van de patiënt ook de modaliteiten van opvolging en continuïteit te vermelden. Indien de arts-specialist belangrijke vaststellingen doet is het aangewezen de huisarts onverwijld te contacteren zodat de nodige schikkingen onmiddellijk kunnen worden besproken. Indien de huisarts niet kan worden bereikt, dient de arts-specialist zelf de nodige stappen te ondernemen om de patiënt te informeren over deze vaststellingen.
Daarnaast hebben het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt, het beroepsgeheim en het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer tot gevolg dat de patiënt kan weigeren dat de resultaten van de onderzoeken worden doorgestuurd naar de huisarts.
In de toekomst zal de patiënt de mogelijkheid worden geboden de toegang tot zijn gezondheidsgegevens te beheren via een toegangsmatrix, die hem toelaat aan te duiden welke categorieën van zorgverleners met een therapeutische relatie toegang hebben tot welke categorieën van documenten of gegevens.1 De arts heeft mede de verantwoordelijkheid de patiënt alert te maken op de gevolgen van diens keuzes in het licht van de kwaliteit van de zorg.
Binnen het huidige klimaat van patient empowerment, waarbij de arts-patiëntrelatie als een partnerschap wordt beschouwd, kan de arts-specialist de patiënt uitnodigen zelf met hem of met de huisarts contact op te nemen om de resultaten van de onderzoeken te bespreken.
Tenslotte, dienen beide artsen in ieder geval collegiaal te handelen en de vrije artsenkeuze van de patiënt te respecteren.