Grondwettelijk Hof mist kans om belang van de patiënt te verdedigen
Het Hof sprak zich hierin uit over de vraag vanwege BVAS en BVR om het verbod te vernietigen om ereloonsupplementen aan te rekenen voor o.a. CT- en NMR-scans bij niet-gehospitaliseerde patiënten op werkdagen tussen 8u en 18u en/of als het dringend is.
Het Grondwettelijk Hof heeft beslist dit verbod niet te vernietigen. BVAS en de BVR betreuren dit ten zeerste. Het verbod zorgt in de praktijk immers voor lange wachttijden, die bovendien alsmaar hoger oplopen.
Als gevolg van dit verbod worden innovaties binnen de sector eveneens aan banden gelegd. Investeren in AI wordt bijvoorbeeld (te) duur en wordt bijkomend beperkt door het verbod. Ten slotte houdt het verbod geen rekening met de conventieakkoorden en de vrije keuze van de arts om zich al dan niet te conventioneren.
Het valt dan ook niet te begrijpen dat het Grondwettelijk Hof het verbod niet heeft vernietigd. De patiënt is hiervan uiteindelijk het grootste slachtoffer, omdat die minder snel geholpen kan worden; en dat is nefast voor de volksgezondheid.