Voor alle huisartsen

Het BVAS-memorandum aan de politieke partijen omvat volgende aandachtspunten met betrekking tot alle huisartsen.

  1. WACHTDIENSTEN IN DE HUISARTSGENEESKUNDE OF SPOEDDIENSTEN ZIEKENHUIZEN IN DE EERSTE LIJN
  2. HUISARTSEN DIE HUN ERKENNING DREIGEN TE VERLIEZEN
  3. CHRONISCHE ZIEKTES
  4. UITBREIDING VAN DE REGELING DERDE BETALER
  5. COÖRDINEREND EN RAADGEVEND ARTS VAN RUST- EN VERZORGINGSTEHUIZEN (RVT)

De problemen van de wachtdiensten beheersen de huisartsgeneeskunde. Sinds een Ronde Tafel op 19 maart 2011, georganiseerd door de Chambre Syndicale des Médecins des Provinces du Hainaut et de Namur et du Brabant Wallon (BVAS-afdeling Braine) samen met de huisartsenkringen en huisartsen, heeft de BVAS pistes voorgesteld waarvan sommige zijn aangenomen: triage van oproepen, wachtposten met consultatie tijdens het weekeinde en de nacht, chauffeurs-lijfwachten ’s nachts en de creatie van een korps van urgentie-huisartsen (wachtartsen). Er is ook de mogelijkheid van de transfer van de wacht naar de spoeddiensten van ziekenhuizen vanaf 23 uur.

Maar de meningen zijn verdeeld. Indirect en lokaal kan de spoeddienst van een ziekenhuis de eerste lijn van de spoed worden. Dit moet dus een optie van de huisartsen blijven die niet systematisch is want sommigen vragen zich af of dit geen reflex bij de patiënt zal oproepen om direct naar het ziekenhuis te gaan. Bovendien moet de samenwerking tussen huisartsen en de urgentisten van de ziekenhuizen worden geregeld.

De BVAS eist bij de minister dat het noodzakelijk is akkoorden te sluiten tussen de medische raden van de ziekenhuizen en de betrokken wachtposten in het kader van een algemeen akkoord tussen de ministers en de representatieve artsenorganisaties over de transfer van een deel van de wachtpostensubsidies naar de artsen die de wachtdiensten verzekeren, over het delen van de competenties (terugkeer naar behandelend huisarts) en over de typecontracten tot samenwerking.

Overigens wenst de BVAS een pool van wachtartsen op te richten die, indien nodig, de effectieven kunnen aanvullen waardoor, na verloop van tijd, het wachtdienstensysteem op basis van een voluntariaat kan worden georganiseerd.
De BVAS herhaalt ook haar wens om de huisartsen die ouder zijn dan 60 jaar vrij te stellen van de verplichting om wachtdiensten te verrichten. Daarentegen kan door het bestaan van wachtposten op hen beroep worden gedaan om op vrijwillige basis tijdens de dag consultaties in die wachtposten te doen.

Tot slot eist de BVAS dat de wachtdiensthonoraria fiscaal worden vrijgesteld omdat de wachtdienst van een verplichte openbare dienstverlening is geworden. Deze inkomsten worden toegevoegd aan de normale activiteiten van de huisartsen, zodat ze nu maximaal belast worden.

Wat is de positie van uw partij over deze eisen?

terug

HUISARTSEN DIE HUN ERKENNING DREIGEN TE VERLIEZEN

Sedert januari 2011 worden alle erkende huisartsen door de FOD Volksgezondheid gecontroleerd. Elk jaar verifieert de FOD de erkenningsvoorwaarden aan de hand van het correct bijhouden van medische dossiers, de deelname aan de wachtdienst, de deelname aan continue navorming en het boeken van minstens 500 patiëntencontacten per jaar.

Als één of meerdere van deze voorwaarden niet zijn vervuld gedurende vijf opeenvolgende jaren, heeft de erkende huisarts twee jaar de tijd om hieraan te remediëren. Als hij zich binnen deze tijdsspanne niet in regel stelt, dan zal hij zijn erkenning verliezen, wat betekent dat hij geen toegang meer zal hebben tot de nomenclatuur van de huisartsen.

In 2018 zullen de eerste huisartsen hun erkenning verliezen. Maar in de feiten ontvingen reeds een honderdtal collegae van de FOD Volksgezondheid een brief waarin stond dat ze niet meer aan de erkenningsvoorwaarden voldeden en hebben zij (op de hen gestelde vraag) geantwoord dat ze zich niet meer in regel zullen stellen. De BVAS schat dat +/- 6.000 huisartsen hun erkenning dreigen te verliezen. In het meest gunstige geval gaat het over artsen die geen geneeskunde meer beoefenen, in het andere geval betreft het huisartsen die beslist hebben zich te specialiseren in een specifieke sector van de gezondheidszorg, zoals sportartsen, Kind & Gezin, familieplanning, schoolgeneeskunde of ziekenhuisactiviteiten, et cetera … .

Voor de BVAS mogen deze artsen niet gedegradeerd worden naar hetzelfde niveau als de artsen die gestopt zijn na hun basisstudie . Het zou onrechtvaardig zijn dat ze enkel mogen blijven verder werken voor verstrekkingen van het type 1010101** wat overeenkomt met een verminderd honorarium en zonder toegang tot de nomenclatuur die ze soms nodig hebben. De BVAS verdedigt de idee om een statuut te creëren van huisartsen met een specifieke activiteit die hen toelaat hun activiteit verder te zetten, maar met de verplichting om de nodige inspanningen te leveren indien ze naar de huisartsgeneeskunde willen terugkeren.

Is uw partij bereid om een rechtvaardige oplossing voor deze huisartsen te zoeken? Hoe ziet zij deze oplossing?

(** Raadpleging in de spreekkamer door een huisarts op basis van verworven rechten N 6. De verstrekking 101010 mag aangerekend worden door een houder van een artsendiploma ingeschreven bij de Orde van geneesheren vóór 31 december 2004 (F.2.3° a)).

terug

CHRONISCHE ZIEKTES

In ons land explodeert het aantal chronisch zieken letterlijk. Volgens het RIZIV lijden 850.000 personen aan minstens één chronische aandoening. De vergrijzing van de bevolking is hiervoor de belangrijkste verklaring.

Vertrekkende vanuit de vaststelling dat huisartsen deze last niet alleen voor hun rekening kunnen nemen, wensen de overheden een multidisciplinaire aanpak en een grotere vorm van delegatie vanwege de huisartsen, zoals blijkt uit de oriëntatienota die op op 28 november 2013 werd voorgesteld. De reactie van de BVAS is gemengd omwille van de onduidelijke oriëntaties.

De BVAS gaat akkoord met het idee van een gedeeltelijke overdracht van competenties maar alleen op voorwaarde dat het beheer van het dossier onder de bevoegdheid van de huisarts blijft. De huisarts heeft een centrale rol die alleen hij kan hebben en hij alleen is de verantwoordelijke tussenpersoon voor de patiënt. Er is dus geen plaats voor zogenaamde “case managers”. Deze materie hangt af van de samenwerking tussen de disciplines en moet deel uitmaken van overleg tussen de partners volgens het Koninklijk besluit nr. 78.

De BVAS is overtuigd dat de netwerking onder artsen en de samenwerking met de partners een eersterangsrol kunnen spelen in de strijd tegen de chronische ziektes. Hierin heeft de huisarts, die hiervoor het best geplaatst is om de patiënt te helpen, de taak om de coördinatie te verzekeren.

Bovendien blijft de BVAS het idee van een “langdurende consultatie” verdedigen die in het bijzonder bij chronische zieken zijn toepassing zou kunnen vinden. .

Welke oriëntaties moeten er volgens uw partij worden ingeslagen voor de aanpak van chronische ziektes?

Wat is haar standpunt tegenover huisartsen die solo werken, tegenover groepspraktijken en tegenover medische huizen?

terug

UITBREIDING VAN DE REGELING DERDE BETALER

De politici vergissen zich wanneer ze denken dat de uitbreiding van de regeling derde betaler de toegankelijkheid tot de zorg verbetert.

Om te beginnen hoeft België zich zeker niet te schamen wat de toegankelijkheid tot de zorg betreft, in vergelijking met bij voorbeeld Engeland waar maar geen einde komt aan de wachtlijsten.

Vervolgens is de toepassing van de regeling derde betaler voor een categorie van patiënten zonder onderling onderscheid vaak niet gefundeerd. Zo kan de uitbreiding van de regeling derde betaler naar alle chronische patiënten vanaf 1 januari 2015 gerechtvaardigd worden door het feit dat chronisch zieken regelmatig op consultatie moeten gaan. Toch zijn er onder deze zieken sommigen die helemaal geen regeling derde betaler nodig hebben. Het is dus een fout signaal om hen te laten geloven dat alles gratis is.

In fine zal dit leiden tot het omgekeerde effect van datgene dat men wil bereiken want er zal een inflatie van de consultaties ontstaan en overconsumptie. Met als gevolg dat de toegankelijkheid tot de zorg zal verminderen en dat ook de kwaliteit van de zorg erop zal achteruit gaan omdat de tijd die aan patiënten kan worden besteed zal verminderen ten gevolge van het overaanbod van andere patiënten.

Het feit dat een patiënt zijn arts kan betalen zorgt er trouwens voor dat de patiënt respect heeft voor de arts en voor de verstrekking die hij nodig heeft. Die betaling concretiseert zeer in het bijzonder het feit dat de arts in dienst staat van de patiënt.

De BVAS is bijgevolg van mening dat de regeling derde betaler nuttig is en een positief effect heeft alleen in het geval wanneer de patiënt, zonder deze regeling, geen mogelijkheid zou hebben om deze zorg te bekomen. Men zou daarentegen kunnen onderzoeken in hoeverre de uitbreiding van de regeling derde betaler de mutualiteiten overbodig maakt in geval van directe uitbetaling vanuit een centraal organisme.

Gaat uw partij de uitbreiding van de huidige regeling derde betaler steunen?

terug

COÖRDINEREND EN RAADGEVEND ARTS VAN RUST- EN VERZORGINGSTEHUIZEN (RVT)

De BVAS houdt vast aan de vrije keuze van artsen in rust- en verzorgingstehuizen, maar ook aan het respect van de competenties van die coördinerende en raadgevende artsen.

De BVAS is van mening dat de relatie arts/RVT-beheerder deel moet uitmaken van een collectieve overeenkomst tussen de representatieve organisaties van de artsen en deze van de RVT’s in een paritaire commissie, gecreëerd door de Koning in uitvoering van artikel 10 van het KB 47 van 24 oktober 1967 die de Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen opricht.

Alle geschillen kunnen dan gemakkelijker in een ad hoc Comité worden opgelost.

Wat de kwaliteitspromotie aangaat, deze moet terugkomen bij de betreffende LOK’s (Lokale groepen Overleg Kwaliteit).

Gaat uw partij akkoord met dit standpunt?

terug

 

 
 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht

Lid worden

Hier vindt u alles wat uw lidmaatschap bij het Vlaams Artsensyndicaat inhoudt.

Ontdek hier uw lidmaatschap.