Anesthesie en reanimatie: nomenclatuurwijzigingen vanaf 1 april 2016

01.04.2016

Onlangs is een wijzigend KB gepubliceerd in het Staatsblad van 29 februari 2016 waarbij enkele gerichte aanpassingen betreffende de anesthesie- en reanimatieverstrekkingen vanaf 1 april 2016 zullen worden doorgevoerd.

Bij de audit van 2014 bleek dat de uitgaven inzake reanimatie werden overschreden. Als voorlopige maatregel om deze overschrijding ongedaan te maken werd op 1 februari 2015 een tijdelijke lineaire besparing doorgevoerd met de verlaging van de sleutelletterwaarde. Deze wijzigingen, die ingaan vanaf 1 april 2016, betreffen meer gerichte aanpassingen rekening houdende met de reeds bekomen besparing. Eenmaal deze gerichte aanpassingen zijn doorgevoerd, wordt de sleutelletterwaarde terug opgewaardeerd.

  1. Buiten de functie intensieve zorgen:
    • Van het bijkomend honorarium bij uitgebreide monitoring 214012-214023 en 214045 voor thermodilutiecurven en intracardiale katheter voor drukmetingen (code 214126) wordt een op zichzelf staande technische verstrekking gemaakt.
       
  2. Binnen de functie intensieve zorgen:
    • De nieuwe verstrekking 211945 wordt gecreëerd voor het toezicht op de dag van ontslag met een waarde van N 0. Deze verstrekking wordt dus niet vergoed, maar moet de controle bij een verblijf op intensieve zorgen vergemakkelijken.
      Deze code is niet opgenomen in de lijst van de reeks verstrekkingen met toezichtshonoraria uit artikel 25 voor patiënten vanaf 7 jaar waarvoor een cumulverbod geldt. Met andere woorden kan dus op de dag van ontslag uit de functie intensieve zorgen wel een toezichtshonorarium van een verpleegafdeling worden aangerekend.
    • Van het bijkomend honorarium voor toezicht 's weekends en 's nachts (code 211260) wordt de omschrijving gewijzigd. Voortaan is dit toezichtshonorarium enkel aanrekenbaar vanaf de tweede dag toezicht op intensieve zorgen - dus niet meer aanrekenbaar met de eerste dag (code 211223) - samen met het toezicht op de dienst intensieve zorgen (code 211245). De verstrekking 211260 geldt verder uitsluitend voor de permanentie gedurende de nacht.
    • Van de verstrekking 211326 "Bijkomend honorarium bij de verstrekkingen 211223 en 211245" is eveneens een geïndividualiseerde verstrekking gemaakt met de omschrijving: "meting van het hartdebiet met thermodilutiecurven of kleurstofdilutiecurven, van de eerste tot en met de vijfde dag, per dag".

 

Verder worden enkele toepassingsregels binnen artikel 13 - Reanimatie aangepast met als gevolg:

  • Het cumulverbod tussen de ECG (code 475075) en de monitoring (codes  212015 - 212026, 212041, 213021, 213043, 214012 - 214023, 214045 en 214126, 211223, 211245, 211584, 211606, 211621, 211643) wordt beperkt tot een ECG in het ziekenhuis waar de monitoring wordt aangerekend. Buiten het ziekenhuis geldt dit cumulverbod dus niet.
  • Betreffende de berekening van de bezettingsgraad per erkende functie intensieve zorg te berekenen wordt verduidelijkt dat de referentieperiode een kalenderjaar is, dus van 1 januari tot en met 31 december.

 

Volgende nieuwe toepassingsregels worden toegevoegd:

De eerste nieuwe toepassingsregel (§ 4) verduidelijkt dat de eerste en de laatste dag van een verblijf op intensieve zorgen - die beiden onvolledige dagen zijn - samengeteld worden. Daarom wordt de laatste dag een code 211945 met honorarium € 0 geattesteerd. Deze code is nodig om duidelijk de laatste dag te markeren.

De toepassingsregel onder paragraaf 5 bepaalt dat op de dag van een anesthesieverstrekking géén verstrekkingen van toezicht, monitoring of beademing mogen worden aangerekend, 

  • behalve voor de drie hoogste anesthesieverstrekkingen (200023 of 200045 of 200060);
  • of wanneer de monitoring of beademing die werd opgestart met een ambulante code in de spoedgevallendienst (codes 212015, 211013 of 214012).

 

Ook voor patiënten die reeds gehospitaliseerd zijn op de functie intensieve zorg, geldt dit verbod niet.
Andere reanimatieverstrekkingen kunnen wel worden aangerekend op de dag van een anesthesieverstrekking. Dit betekent echter ook dat de verstrekkingen van toezicht, monitoring of beademing (codes 212015-212026, 212041, 211013-211024, 211046, 214012- 214023, 214045, 211223 en 211282) opgestart vòòr de anesthesie en dus geen rechtstreeks verband houden met het postoperatief toezicht, ook niet kunnen worden aangerekend.
Er geldt verder geen uitzondering op dit cumulverbod voor ambulante verstrekkingen inzake 
monitoring of beademing uitgevoerd in het dagziekenhuis.

Paragraaf 6 bepaalt dat om het toezicht of het nachtsupplement in de functie intensieve zorg te mogen aanrekenen, de intensivist aanwezig moet zijn op de site en binnen 15 minuten ter plaatse moet kunnen zijn. Hij mag ook geen andere georganiseerde activiteiten uitoefenen in de periode dat hij de permanentie waarneemt. Dit laat echter wel toe dat deze arts elders in het ziekenhuis dringende oproepen kan opvolgen. De hoofdarts is medeverantwoordelijk voor de correcte toepassing. 

Ten slotte bepaalt de laatste toepassingsregel, vervat in § 7, dat de verstrekkingen van artikel 13 B ook kunnen aangerekend worden door een houder van de bijzondere beroepstitel in de intensieve zorgen in een dienst voor zware brandwonden. De toezichtshonoraria (codes 211223 en 211245) en het nachtsupplement (code 211260) mogen hiervoor niet worden aangerekend. Voor deze diensten geldt dus het gewone toezicht vervat in artikel 25 betreffende de toezichtshonoraria.

U kan de volledige nomenclatuurartikels hieronder raadplegen:

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht