BVAS dringt aan op overleg over informateursnota

28.11.2019

Via de pers verneemt BVAS dat informateur Paul Magnette het remgeld bij huisartsen en de ereloonsupplementen in ziekenhuizen volledig wil afschaffen. Als grootste artsensyndicaat vindt BVAS de eerste maatregel onverstandig en de tweede volstrekt onaanvaardbaar. BVAS roept de informateur op om hierover dringend samen rond de tafel te zitten.

Via de pers vernemen de inhoud van de informateursnota die als basis dient voor de onderhandelingen over een nieuwe federale regering. Ze bevat tal van concrete maatregelen, ook in de gezondheidszorg. Zo zou het remgeld bij huisartsen, tandartsen en eerstelijnspsychologen volledig opgeheven worden. Er zou een nieuw financieringsmechanisme voor ziekenhuizen komen en de ereloonsupplementen zouden worden afgeschaft. De vraag rijst wat de kostprijs is van deze populistische maatregelen en wie de factuur zal betalen.

BVAS vindt het onbegrijpelijk dat hierover tot dusver geen overleg werd gepleegd met het belangrijkste artsensyndicaat. We hopen snel een uitnodiging tot overleg te ontvangen en houden ons hiervoor beschikbaar.

Alleen al de afschaffing van het remgeld in de eerste lijn zal ruim 700 miljoen euro kosten (cf. RIZIV permanente auditrapporten 2018). BVAS wijst erop dat de drempel om naar de huisarts te gaan voor financieel zwakkere patiënten nu al louter symbolisch is. Als die patiënten een globaal medisch dossier (GMD) hebben bij hun huisarts betalen ze vandaag slechts 1 euro remgeld. Als ze geen GMD hebben is het remgeld beperkt tot 1,5 euro.

Het voorstel om de ereloonsupplementen af te schaffen treft de ziekenhuizen rechtstreeks in het hart. Voor heel wat ziekenhuizen zou zo’n verbod op een financiële catastrofe uitdraaien. Vandaag is trouwens in totaal bijna 1 op 3 ziekenhuizen verlieslatend (32%) (MAHA-analyse, 9 oktober 2019). Ten gevolge van hun blijvende structurele onderfinanciering zijn ziekenhuizen in toenemende mate aangewezen op de ereloonsupplementen van artsen om te overleven.

Het komt steeds vaker voor dat ziekenhuizen beslissen om de supplementen op artsenhonoraria eenzijdig te verhogen, om ze dan integraal in te pikken. Vandaag is het zo dat de ziekenhuizen meer functioneren met de financiële middelen die ze afhouden van de artsenhonoraria (41,2 %) dan met het budget van financiële middelen en forfaits die ze van de FOD Volksgezondheid en het RIZIV ontvangen om hun werking in stand te houden (40,2 % samen).

Ook voor de artsen-specialisten zou een afschaffing van de ereloonsupplementen een zware streep door hun rekening zijn. Van elke 100 euro die ze in het ziekenhuis als honorarium verdienen, wordt er gemiddeld immers 40 euro afgehouden om het ziekenhuis draaiende te houden. Momenteel worden de supplementen voor een groot deel gebruikt om verpleegkundig personeel te betalen. Ze afschaffen leidt onvermijdelijk tot het verlies van banen. Geeft de informateur zich rekenschap van de situatie waarin de ziekenhuizen zich bevinden?

BVAS wenst er ten slotte aan te herinneren dat het artsenberoep tot op vandaag nog steeds een vrij beroep is dat als zelfstandige wordt uitgeoefend, behalve in de universitaire ziekenhuizen. Het staat artsen vrij om autonoom hun eigen honoraria te bepalen. In die zin is het misleidend om over ‘supplementen’ te spreken. Wat men historisch “supplement” is gaan noemen, is het verschil tussen het RIZIV-tarief en het honorarium dat de arts vraagt. Historisch gezien komt het RIZIV-tarief dan ook overeen met wat in de advocatuur “pro deo” wordt genoemd.

Dr. Philippe Devos, Voorzitter BVAS
 

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht