Nieuwe adviezen van de Orde

28.11.2016

De Nationale Raad van de Orde der Artsen heeft op 19 november 4 nieuwe adviezen uitgevaardigd.

Stopzetting van werkzaamheden in ziekenhuis - Mededeling van gegevens uit het ziekenhuisdossier aan de arts
Bediening van insulinepompen door leerkrachten
Contacteren van lost to follow-up patiënten om hen te informeren over het bestaan van nieuwe behandeling
Platform www.wisdoc.com

Stopzetting van werkzaamheden in ziekenhuis - Mededeling van gegevens uit het ziekenhuisdossier aan de arts

De nationale raad van de Orde der artsen onderzocht het probleem betreffende de mededeling van gegevens uit het ziekenhuisdossier met het oog op de continuïteit van de zorg wanneer een arts zijn activiteit stopzet in een ziekenhuis en een patiënt ervoor kiest de therapeutische relatie met hem voort te zetten.

Het ziekenhuisdossier van de patiënt, dat samengesteld is uit het medische en het verpleegkundige dossier, wordt in het ziekenhuis bewaard onder de verantwoordelijkheid van de hoofdarts (art. 25 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen).

Wanneer een arts een ziekenhuis verlaat blijft het ziekenhuisdossier dat hij deels heeft opgesteld in dat ziekenhuis.

Indien de patiënt zijn therapeutische relatie met deze arts voortzet in een ander kader (privépraktijk of ziekenhuis) rechtvaardigt de continuïteit van de zorg dat deze arts, na een verzoek aan de hoofdarts en met de uitdrukkelijke toestemming van de patiënt, een afschrift ontvangt van het deel van het ziekenhuisdossier dat hij mee samengesteld heeft, alsook alle inlichtingen die nuttig en noodzakelijk zijn voor het voortzetten van de behandeling (artikel 33 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen).

terug

Bediening van insulinepompen door leerkrachten

De nationale raad van de Orde der artsen heeft de vraag besproken of het ingeven van het aantal gegeten koolhydraten in een insulinepomp onder het begrip medische handeling valt en of een leerkracht jongere kinderen mag assisteren bij het ingeven van het aantal gegeten koolhydraten tijdens de schooluren.

1/ Steeds meer jonge kinderen met type 1 diabetes worden behandeld met een insulinepomp. Deze kinderen dienen bij elke maaltijd het aantal gegeten koolhydraten in te geven in hun insulinepomp, waardoor automatisch een hoeveelheid insuline geïnjecteerd wordt in het lichaam van het kind, via de insulinepomp. Hierdoor valt het inbrengen van koolhydraten in een insulinepomp indirect onder het begrip medische handeling.

Jonge kinderen kunnen het ingeven van de koolhydraten nog niet zelfstandig verrichten.

Om het recht op onderwijs van type 1 diabetes kinderen te respecteren, en ook de aanbevelingen van de Vlaamse Overheid van het M decreet te volgen, dient actueel voorzien te worden in het inschakelen van een school- of thuisverpleegkundige voor inbrengen van grammen koolhydraten in een insulinepomp tijdens verblijf van het kind op school. Teneinde deze procedure, die gepaard gaat met veel praktische belemmeringen (vb wat bij schooluitstappen), zo spoedig mogelijk te vereenvoudigen, dient de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen aangepast te worden, in concreto de regeling m.b.t. de mantelzorger.

Het artikel 124, 1°, lid 4 van de wet van 10 mei 2015 stelt in het kader van de onwettige uitoefening van de verpleegkunde "Deze is ook niet van toepassing op personen die deel uitmaken van de omgeving van de patiënt en die, buiten de uitoefening van een beroep, na een door een arts of een verpleegkundige gegeven opleiding, en in het kader van een door deze opgestelde procedure of een verpleegplan, van deze laatsten de toelating krijgen om bij deze welbepaalde patiënt één of meer in artikel 46, § 1, 2°, bedoelde technische verstrekkingen. Een door de arts of de verpleegkundige opgesteld document vermeldt de identiteit van de patiënt en van de persoon die de toelating heeft gekregen. Dit document wijst eveneens de toegelaten technische verstrekkingen, de duur van de toelating evenals de eventuele bijkomende voorwaarden aan die door de arts of de verpleegkundige gesteld worden voor het uitoefenen van de technische verstrekkingen."

Opdat een leerkracht van deze uitzondering op de uitoefening van de verpleegkunde zou gebruik kunnen maken als mantelzorger, dienen de woorden "buiten de uitoefening van een beroep" geschrapt te worden.

2/ De nationale raad verwijst tevens naar de concepten die door de minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken werden voorgesteld rond de hervorming van het KB nr. 78. Hierin wordt onder meer voorgesteld het misdrijf van onwettige uitoefening van de geneeskunde en de verpleegkunde aan te passen (www.kb78.be). Deze aanpassing zou ertoe leiden dat de leerkracht niet meer onder het toepassingsgebied van het misdrijf valt.

3/ In afwachting van een wetswijziging van de wet van 10 mei 2015 of de hervorming van het KB nr. 78 verwijst de nationale raad naar zijn advies van 9 februari 2013 "Verantwoordelijkheid van kribbepersoneel wanneer bij een kind een allergische shock zou optreden", waarin wordt gesteld: "Ouders kunnen in het verlengde van hun ouderlijk gezag aan personen die in de directe omgeving van hun kinderen verblijven, zoals personeel van scholen en (voorschoolse en buitenschoolse) kinderopvang, de schriftelijke toestemming geven om de Epipen in levensbedreigende situaties aan te wenden, mits zij een doktersvoorschrift kunnen voorleggen dat deze personen opdraagt aldus te handelen. Hiermee kan de behandeling direct worden opgestart en wordt er geen tijd verloren in afwachting van de komst van de hulpdiensten.

De beste waarborg voor een adequate aanpak wordt verkregen als de ouders samen met de behandelende arts van het kind, de medische dienst, die toezicht houdt op de kinderopvang of de school, zo uitgebreid mogelijk hierover informeren en zij samen desgewenst een opleiding voorzien waarin de preventieve maatregelen om het allergeen te vermijden, de symptomen van de anafylactische shock en de toedieningstechniek van de Epipen grondig worden uitgelegd."

terug

Contacteren van lost to follow-up patiënten om hen te informeren over het bestaan van nieuwe behandeling

De nationale raad van de Orde der artsen heeft een vraag onderzocht i.v.m. het opsporen van lost to follow-up patiënten met als doel deze patiënten per brief te informeren over het bestaan van een nieuwe behandeling.

Het huidig wettelijk kader voorziet geen regeling om een patiënt te contacteren in situaties waarin de patiënt op een bepaald ogenblik uitbehandeld is, er een tijd erna een nieuwe behandeling mogelijk is en bijgevolg de vraag rijst of de patiënt terug kan gecontacteerd worden.

1/ Recht op kwaliteitsvolle dienstverlening

Het artikel 5 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt geeft de patiënt het recht op een kwaliteitsvolle dienstverlening die beantwoordt aan zijn behoeften.

Het recht op een kwaliteitsvolle dienstverlening impliceert ook dat, indien de patiënt een bepaalde tussenkomst niet wenst voort te zetten, de rechtsverhouding tussen de patiënt en de arts niet noodzakelijk wordt beëindigd. De arts dient dan alternatieve tussenkomsten voor te stellen, eventueel in een doorverwijzing te voorzien of nog de noodzakelijke zorgen verder te zetten.

Het artikel 5 verwoordt het algemene zorgvuldigheidsbeginsel dat op elke gezondheidszorgbeoefenaar rust als een recht voor de patiënt.

Het algemeen zorgvuldigheidsbeginsel is een evolutief begrip en het recht op een kwaliteitsvolle dienstverlening evolueert bijgevolg mee. Dit heeft tot gevolg dat een recht op kwaliteitsvolle dienstverlening vandaag en in reactie op uw vraag, als volgt wordt ingevuld.

Een arts zal vandaag en in de toekomst rekening moeten houden met de snelle wijze waarop de geneeskunde evolueert. Zeker in het geval van uitbehandelde patiënten betekent dit dat de arts de patiënt vraagt of deze in de toekomst wil gecontacteerd worden wanneer een nieuwe behandeling zou gevonden worden, ook indien de therapeutische relatie tussen deze arts en de patiënt beëindigd is.

De patiënt heeft het recht "om vergeten te worden". Als de patiënt dit recht uitspreekt, dient de arts de patiënt op de hoogte te brengen van de gevolgen van deze beslissing, namelijk dat elke link tussen de arts, de patiënt en de diagnose/behandeling doorgeknipt wordt. Het zal in de toekomst onmogelijk zijn dat de patiënt door deze arts nog gecontacteerd wordt in verband met een nieuwe behandeling.

De arts en de patiënt dienen beiden overtuigd te zijn dat dit de wil is van de patiënt.

De arts maakt hiervan melding in het patiëntendossier.

2/ Nieuwe behandeling in de toekomst

a/ Na toestemming van de patiënt tot contact

De arts neemt contact op met de patiënt wanneer zich een nieuwe behandeling aandient. De arts deelt in eerste instantie enkel mee dat er een nieuwe behandeling is en vraagt of de patiënt hierover verder wil worden geïnformeerd.

- Overeenkomstig de modaliteiten van het in het artikel 7 van de wet betreffende de rechten van de patiënt gestipuleerde recht op informatie, heeft de patiënt de mogelijkheid te weigeren deze informatie te ontvangen.

De arts respecteert in geval van weigering deze beslissing en vraagt de patiënt of deze in de toekomst nog wenst gecontacteerd te worden indien andere nieuwe behandelingen zich aandienen. De arts maakt melding van de beslissing in het patiëntendossier.

- Indien de patiënt akkoord gaat om te worden geïnformeerd, nodigt de arts de patiënt uit en ontstaat er terug een therapeutische relatie tussen de arts en de patiënt.

b/ Indien de arts de toestemming van de patiënt tot contact niet heeft kunnen krijgen

- Indien de patiënt zijn recht "om vergeten te worden" heeft geëxpliciteerd, dient dit recht gerespecteerd te worden.

- Indien de arts in het verleden de patiënt nooit heeft kunnen bevragen over een contact in de toekomst, kan de arts enkel de patiënt contacteren voor zover hij, idealiter na multidisciplinair overleg en desgevallend na het ethisch comité hierover te hebben bevraagd, van mening is dat dit in het belang is van de patiënt.

Er wordt dan toepassing gemaakt van het artikel 7, §2, j), van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens dat stelt dat ‘de verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid - hetgeen de naam en contactgegevens van een patiënt zijn - betreffen, is toegelaten zonder de toestemming van de patiënt wanneer de verwerking noodzakelijk is voor (...) het verstrekken van zorg of behandelingen aan de betrokkene of een verwant, of het beheer van de gezondheidsdiensten handelend in het belang van de betrokkene en de gegevens worden verwerkt onder het toezicht van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg'.

De arts deelt in eerste instantie enkel mee dat er een nieuwe behandeling is en vraagt of de patiënt hierover verder wil worden geïnformeerd.

- Overeenkomstig de modaliteiten van het in het artikel 7 van de wet betreffende de rechten van de patiënt gestipuleerde recht op informatie, heeft de patiënt de mogelijkheid te weigeren deze informatie te ontvangen.

De arts respecteert in geval van weigering deze beslissing en vraagt de patiënt of deze in de toekomst nog wenst gecontacteerd te worden indien andere nieuwe behandelingen zich aandienen. De arts maakt melding van de beslissing in het patiëntendossier.

- Indien de patiënt akkoord gaat om geïnformeerd te worden, nodigt de arts de patiënt uit en ontstaat er terug een therapeutische relatie tussen de arts en de patiënt.

terug

Platform www.wisdoc.com

De nationale raad van de Orde der artsen heeft het platform www.wisdoc.com bestudeerd. Via deze website kan de internetgebruiker een arts of een ziekenhuis opzoeken, een arts aanbevelen en aan zijn familie- of vriendenkring een specialist voor een bepaalde pathologie aanraden.

De nationale raad formuleert volgende opmerkingen:
1/ De nationale raad heeft in zijn advies van 29 oktober 2011 "Publiciteit van artsen via de website www.vlazoem.be" reeds gesteld dat ‘het voor particuliere bronnen niet mogelijk [is] de veranderingen in de praktijkvoering van een arts op de voet te volgen waardoor de consulteerbare gegevens voor de bevolking weinig bruikbaar en zelfs misleidend kunnen zijn'.

2/ De kennis, bekwaamheid en vaardigheden van een arts liggen aan de basis van diploma's die de universiteiten afleveren evenals beroepstitels en beroepsbekwaamheden die door de bevoegde gemeenschapsminister worden erkend. Artsen zijn bovendien deontologisch en wettelijk verplicht zich gedurende hun hele beroepscarrière bij te scholen teneinde steeds kwaliteitsvolle gezondheidszorg aan te bieden.

3/ Patiënten die negatieve ervaringen hebben met artsen kunnen deze via verschillende officiële kanalen (ombudsdiensten, tuchtinstanties, geschillencommissies, ...) melden zodat hieraan een passend en objectief gevolg kan worden gegeven. Beoordelingen van patiënten op fora, zoals hetwelk in dit advies wordt besproken, zijn vaak erg subjectief en niet verifieerbaar. Hierdoor kunnen de patiënten schade toebrengen aan de arts. Zij zetten het patiëntenrecht op de vrije keuze van arts onder druk.

4/ Het platform www.wisdoc.com verwerkt persoonsgegevens van artsen zonder hun medeweten en toestemming. De nationale raad is van oordeel dat artsen om die reden hun persoonsgegevens kunnen laten verwijderen van dergelijke fora, krachtens artikel 12 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens*.

*Art. 12. § 1. Eenieder is gerechtigd alle onjuiste persoonsgegevens die op hem betrekking hebben kosteloos te doen verbeteren.
(Eenieder is bovendien gerechtigd om wegens zwaarwegende en gerechtvaardigde redenen die verband houden met zijn bijzondere situatie, zich ertegen te verzetten dat hem betreffende gegevens het voorwerp van een verwerking vormen, behalve wanneer de rechtmatigheid van de verwerking gesteund is op de in artikel 5, b) en c), bedoelde redenen.
Indien de persoonsgegevens verkregen worden met het oog op direct marketing mag de betrokkene zich kosteloos en zonder enige motivering tegen de voorgenomen verwerking van hem betreffende persoonsgegevens verzetten.
In geval van gerechtvaardigd verzet mag de door de verantwoordelijke voor de verwerking verrichte verwerking niet langer op deze persoonsgegevens betrekking hebben.) <W 1998-12-11/54, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2001>
Eenieder is tevens gerechtigd kosteloos de verwijdering van of het verbod op de aanwending van alle hem betreffende persoonsgegevens te bekomen die gelet op het doel van de verwerking, onvolledig of niet ter zake dienend zijn, of waarvan de registratie, de mededeling of de bewaring verboden zijn, of die na verloop van de toegestane duur zijn bewaard.
§ 2. Om (de in §1 bedoelde rechten) uit te oefenen dient de belanghebbende een gedagtekend en ondertekend verzoek in bij de (verantwoordelijke voor de verwerking) of bij iedere andere persoon die de Koning aanwijst. <W 1998-12-11/54, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2001>
§ 3. (Binnen een maand te rekenen van het tijdstip van indiening van het verzoek op grond van § 2, deelt de verantwoordelijke voor de verwerking de verbeteringen of verwijderingen van gegevens, gedaan op grond van § 1, mee aan de betrokkene zelf, alsmede aan de personen aan wie de onjuiste, onvolledige of niet ter zake dienende gegevens zijn meegedeeld, voor zover hij nog kennis heeft van de bestemmelingen van de mededeling en de kennisgeving aan deze bestemmelingen niet onmogelijk blijkt of onevenredig veel moeite kost.
Indien de betrokkene zich tegen de verwerking of de voorgenomen verwerking van hem betreffende persoonsgegevens verzet in toepassing van § 1, tweede en derde lid, deelt de verantwoordelijke voor de verwerking aan de betrokkene binnen dezelfde termijn mee welk gevolg hij aan het verzoek heeft gegeven.) <W 1998-12-11/54, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2001>
§ 4. (opgeheven) <W 1998-12-11/54, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2001>

terug

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht