Nieuwe adviezen van de Orde

26.01.2018

Op 20 januari jl. heeft de nationale raad van de Orde der Artsen 3 nieuwe adviezen gepubliceerd.

Insolventiewet van ondernemingen
Onderhoud van toxicomanie en het risico op schuldig verzuim
Voorontwerp van wet betreffende de wijziging van het koninklijk besluit nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der artsen

Insolventiewet van ondernemingen

De nationale raad van de Orde der artsen heeft de nieuwe insolventiewet van ondernemingen van 11 augustus 2017 onderzocht.

Geachte voorzitster, Geachte voorzitter, 

1. Op de vergadering van de nationale raad, de raden van beroep en de provinciale raden van de Orde der artsen van zaterdag 13 januari ll. werd de nieuwe insolventieregelgeving1 uiteengezet2. Ingevolge deze wet zal de vrije beroepsbeoefenaar vanaf 1 mei 2018 kunnen toetreden tot de procedure van gerechtelijke reorganisatie en het faillissement.
Deze wet zal zowel voor de artsen op zich als voor de Orde der artsen enkele nieuwigheden met zich meebrengen. Zo heeft de nationale raad onder meer de opdracht gekregen om tegen 1 mei 2018 een lijst op te stellen met artsen3 die bereid zouden zijn om in de diverse insolventieprocedures de rol van co-insolventiefunctionaris op zich te nemen4.
Van zodra een arts toetreedt tot de procedure van de gerechtelijke reorganisatie of het faillissement, zal de rechtbank naast de gangbare insolventiefunctionaris (zijnde de gerechtsmandataris, voorlopig bewindvoerder of de curator), tevens een lid van de beroepsgroep aanstellen die zal waken over de naleving van de deontologische principes (vb. de naleving van het beroepsgeheim), en - indien mogelijk - de lopende zaken zal afhandelen.
De co-insolventiefunctionaris zal bovendien advies verstrekken over de vraag of de voortzetting van een ondernemingsactiviteit aangewezen is.

2. De arts-kandidaat voor de functie van co-insolventiefunctionaris dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • Bekwaamheid en ervaring

De kandidaat dient voldoende bekwaam te zijn en voldoende ervaring te hebben in de uitoefening van zijn beroep. Het is bijgevolg niet aangewezen artsen in opleiding toe te laten tot de lijst. Gepensioneerde artsen kunnen wel op de lijst staan.

  • Onafhankelijkheid en onpartijdigheid

De kandidaat dient onafhankelijk en onpartijdig te zijn. Het is dus niet aangewezen dat artsen die in tuchtzaken zetelen in het ressort van de provinciale raad waar één van de voormelde insolventieprocedures plaatsheeft, tevens als co-insolventiefunctionaris zouden optreden.

  • Verzekering van de beroepsaansprakelijkheid

De co-insolventiefunctionaris moet een beroepsaansprakelijkheidsverzekering hebben voor deze specifieke functie. 

  • Opleiding

De kandidaat dient een opleiding te volgen, waarin de basisbeginselen van het insolventierecht worden uiteengezet.

3. Er is op heden nog geen duidelijkheid over de vergoeding voor de co-insolventiefunctionaris. Er is een voorstel de co-insolventiefunctionaris te vergoeden op billijke wijze, rekening houdende met de complexiteit van het dossier en de geleverde prestaties.
Van zodra de nationale raad hierover meer informatie heeft, zal deze worden overgemaakt.

4. Zou ik u vriendelijk mogen verzoeken binnen uw provinciale raad te willen nagaan welke artsen eventueel geïnteresseerd zouden zijn om deze taak op zich te willen nemen? 
Zou u de nationale raad hiervan een lijst kunnen bezorgen en verduidelijken (i) of de betrokken arts wenst op te treden hetzij in procedures voor gerechtelijke reorganisatie, hetzij in faillissementsprocedures, hetzij in beiden, (ii) in welk ressort de arts wenst op te treden en (iii) in welke taal hij/zij wenst te werken?

De nationale raad dankt u voor uw medewerking en blijft graag ter beschikking voor iedere bijkomende toelichting en/of bespreking.

Hoogachtend,
Voor de nationale raad,

B. Dejemeppe, voorzitter

1: Wet houdende invoeging van het Boek XX "Insolventie van ondernemingen", in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht d.d. 11 augustus 2017, B.S. 11 september 2017, hierna de "wet" genoemd.
2: De presentatie alsook de informatie in deze brief zijn gebaseerd op informatie waarvan de nationale raad op heden kennis heeft. Mogelijks zal de wet later hier en daar worden gewijzigd.
3: De arts dient niet noodzakelijk een arts te zijn die een mandaat uitoefent binnen één van de organen van de Orde der artsen.
4: Artikel XX. 20§1, lid 4 van de wet.

terug

Onderhoud van toxicomanie en het risico op schuldig verzuim

De nationale raad van de Orde der artsen heeft het probleem van onderhoud van toxicomanie en het risico op schuldig verzuim bij weigering van voorschriften voor verslavende geneesmiddelen onderzocht.

Uit een recent onderzoek van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) van het RIZIV blijkt dat er een onrustwekkende stijging is van het aantal gebruikers die dagelijks een te hoge dosis opioïden nemen. Dit heeft een negatieve weerslag op de gezondheid van de gebruiker.

Tevens heeft dit gevolgen voor het welzijn van zijn directe omgeving en voor de maatschappij, namelijk arbeidongeschiktheid, toename van de criminaliteit en verkeersonveiligheid. Daarenboven heeft dit ook een negatieve weerslag op het budget van de ziekteverzekering.

Bij het voorschrijven van verdovende middelen heeft de arts de morele en sociale plicht een preventieve en waakzame houding aan te nemen door de patiënt gezondheidsinformatie en -vorming aan te bieden. Hij wijst de patiënt onder meer op het verkeerde gebruik en misbruik van substanties die tot afhankelijkheid kunnen leiden evenals op de risico's bij langdurig gebruik.

De arts moet vermijden opioïden voor te schrijven op eenvoudig verzoek van de patiënt. De arts moet zich terdege bewust zijn dat deze middelen fraudegevoelig zijn en bijgevolg op een medisch onverantwoorde manier kunnen aangewend worden (voor het onderhouden van toxicomanie, het verhandelen en voor recreatief gebruik).

De arts waakt er tevens over de opioïden voor te schrijven in de gepaste vorm en hoeveelheid teneinde overconsumptie en overdosering tegen te gaan.

De behandeling van pijn kan het voorschrijven van stoffen die aanleiding kunnen geven tot gewenning en verslaving, rechtvaardigen. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de pijn van kankerpatiënten en de chronische orthopedische en neuro-pathische pijnen. In deze laatste twee situaties moet het voorschrijven van opioïde met de grootste behoedzaamheid gebeuren.

Telkens de arts dergelijke medicatie voorschrijft zal hij dit zorgvuldig registreren in het medisch dossier. Om het overmatig gebruik van opioïden via medical shopping tegen te gaan is de SUMEHR een doeltreffend instrument.

De arts die de patiënt onderzocht heeft mag oordelen geen medicatie te moeten voorschrijven.

terug

Voorontwerp van wet betreffende de wijziging van het koninklijk besluit nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der artsen

De nationale raad, de raden van beroep, de provinciale raden en hun magistraten van de Orde der artsen hebben in een gemeenschappelijke vergadering van 13 januari 2018 het voorontwerp van wet betreffende de wijziging van het koninklijk besluit nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der artsen, besproken.

Geachte mevrouw de minister,

De nationale raad, de raden van beroep, de provinciale raden en hun magistraten van de Orde der artsen hebben in een gemeenschappelijke vergadering van 13 januari 2018 het door u op 14 december 2017 toegezonden voorontwerp van wet betreffende de wijziging van het koninklijk besluit nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der artsen, besproken.

De Orde vraagt u de volgende bemerkingen in overweging te nemen:

1/ Zoals zij reeds meerdere malen heeft aangegeven, is de Orde voorstander van een transparante werking, onafhankelijk, dynamisch en toegankelijk, met een modernisering van het tuchtrecht en een uniforme besluitvorming over heel het land.

Naast haar tuchtbevoegdheid heeft de Orde in eerste instantie een adviserende en vormende rol en begeleidt zij conflicten.

In het voorstel dat de Orde u in september 2016 heeft bezorgd, ligt het accent op de versterking en de uitbreiding van de dienstverlenende taken van de Orde. Uw huidige voorstel legt de focus quasi uitsluitend op haar tuchtopdracht.

2/ De modernisering van de Orde en van haar taken vereist niet noodzakelijk de afschaffing van de provinciale raden. Wel integendeel.

Bij de algemene trend de bevoegdheden van de provincies in te perken, valt het op dat de bestaande provinciale bevoegdheden niet uitsluitend verschuiven naar de gemeenschappen en gewesten, maar evengoed naar de steden en gemeenten, om zo tegemoet te komen aan de dienstbaarheid en de nabijheid van de burger.

De huidige provinciale raden zijn samengesteld met vertegenwoordigers uit verschillende groepen van artsen, dit uit alle hoeken van de provincie. Hun multidisciplinaire ervaring en hun kennis van lokale situaties dragen bij tot de doeltreffendheid en efficiënte controle op de toepassing van de deontologische regels.

Zowel voor een disciplinair onderzoek als in hun administratieve, adviserende en preventieve rol hebben de provinciale raden door hun nabijheid een grote meerwaarde.

De Orde moet dichtbij de artsen en de patiënten staan. Zij kan haar opdracht, de regulering van het artsenberoep ten dienste van de patiënt en van de artsen , niet naar behoren uitvoeren zonder een lokaal niveau, zijnde actueel de provinciale raden.

Zonder lokale verankering kunnen de verschillende taken van de Orde niet kwaliteitsvol worden gerealiseerd.

3/ In dat opzicht menen de samengekomen instanties dat het onderzoek in een disciplinaire zaak best dient te geschieden op lokaal niveau.

Het is onrealistisch te geloven dat alleen twee onderzoeksraden samengesteld uit zo weinig artsen de bestaande werklast van de huidige tien provinciale raden binnen een redelijke termijn kunnen verwerken.

Het onderzoek laten voeren door de provinciale raden heeft bovendien het voordeel dat klagers en artsen gehoord kunnen worden zonder dat zij verre of moeilijke verplaatsingen moeten doen.

Overtuigd van de noodzakelijke modernisering van haar structuren en haar werking in het belang van het medisch beroep, de artsen en de patiënten, handhaaft de Orde met klem haar voorstellen van september 2016.

De Orde der artsen blijft ter beschikking voor verder overleg en bijkomende inlichtingen.

Met de meeste hoogachting

Voor de nationale raad,

B. DEJEMEPPE, voorzitter.

terug

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht