Verplichte derdebetaler : de strijd gaat verder

26.05.2015

De Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen (NCGZ) zal via zijn voorzitter, de heer DE COCK, het Kabinet verzoeken de verplichte regeling derdebetaler (RDB) voor de RVV enkele maanden uit te stellen.

Dit is niet om principiële maar wel om technische redenen. Meerdere softwareleveranciers zijn niet klaar en de elektronische RDB zal voor vele artsen nog steeds onmogelijk zijn op de eerste juli.

Tijdens de vergadering van 18 mei jl. heeft de NCGZ ook een nieuw ontwerp van Koninklijk Besluit bestudeerd dat op een essentieel punt voldoening geeft. De identiteitskaart van de patiënt zal niet bij iedere raadpleging die elektronisch wordt getarifeerd moeten worden ingebracht indien de patiënt over een GMD beschikt. Voor de tarifering van deze patiënten blijft de verplichting hiertoe slechts éénmaal per jaar bestaan.

Niettemin werd het principe van verplichting niet geschrapt. Aangezien deze verplichting voortvloeit uit de wetgeving, is de NCGZ niet bevoegd om deze te schrappen.

Het is duidelijk dat de BVAS volhardt in zijn verzet tegen dit principe en indien nodig bereid is acties te ondernemen. Ze hoopt evenwel dat de overheid gebruik maakt van dit tweede uitstel om haar ontwerp te herzien.

De verplichting van de RDB geeft de ziekenfondsen immers bijkomende macht jegens het medisch corps - het onevenwicht van deze aanhoudende machtstoename van de verzekeringsinstellingen zal weldra elke onderhandeling in het kader van de NCGZ onmogelijk maken.

Deze verplichting zal de kwalitatieve en financiële opwaardering van de raadpleging waarvoor we jaren hebben geijverd om ze te bekomen geleidelijk teniet doen, want zij zal een oncontroleerbare inflatie van het aantal raadplegingen en bijgevolg ook van de uitgaven tot gevolg hebben die de ziekenfondsen en de overheid zullen proberen te beheersen. Waarschijnlijk zal dit uiteindelijk leiden tot een capitation waarvan men de perverse effecten, zoals in Engeland en Nederland, reeds kent.

In Duitsland, waar men de RDB zonder remgeld toepast in de huisartsgeneeskunde stelt men vast dat de patiënten vijfmaal meer dan het Europees gemiddelde de arts raadpleegt. Aangezien de honoraria in een gesloten enveloppe zitten weet de arts niet hoeveel hij per gepresteerde verstrekking zal verdienen.

De kwaliteit die men in ieder geval erkent in ons land zal vervangen worden door de kwantiteit.

Dr. Jacques de Toeuf, voorzitter BVAS

Dr. Roland Lemye

Voor meer informatie over dit persbericht kunt u contact opnemen met: Het BVAS secretariaat op info@absym-bvas.be of 02/644 12 88
 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht