COVID-19: toegestane verpleegkundige handelingen door niet-bevoegden

05.01.2022

Toegestane verpleegkundige handelingen door niet-bevoegden in het kader van de COVID-19-epidemie.

Op 31 december 2021 werd de wet van 4 november 2020 inzake verschillende sociale maatregelen ingevolge de COVID 19 pandemie gewijzigd (B.S. 31.12.2021) waardoor het – opnieuw -mogelijk wordt om bepaalde geneeskundige handelingen te laten uitvoeren door personen die wettig niet bevoegd zijn de geneeskunde uit te oefenen, meer bepaald:

  • staalafnames en collectie van secreties en excreties; (staalafnames en collecties mogen enkel worden verricht in het kader van mogelijke COVID-19-besmettingen)
  • bloedafname via capillaire punctie.
  • voorbereiden en toedienen van vaccins enkel vergund voor de profylaxe van het coronavirus SARS-CoV-2

 

De handelingen kunnen enkel worden verricht indien aan volgende voorwaarden cumulatief wordt voldaan.

1° De verantwoordelijke arts of de verantwoordelijke verpleegkundige van het kader waarin de activiteiten worden verricht, of bij hun afwezigheid de federale gezondheidsinspecteur, dient vooreerst vast te stellen dat er geen bevoegde personen kunnen gemobiliseerd worden om deze handelingen te verrichten. Het gaat om alle personen die verpleegkundige handelingen mogen stellen, zoals verpleegkundigen, maar ook artsen, vroedvrouwen die vóór 2018 zijn afgestudeerd (art. 45 § 2 WUG) en zorgkundigen binnen de uitzonderingsregeling voor sommige handelingen (art. 46, al. 2 WUG). De mobilisatie van niet-wettelijk bevoegde personen wordt gezien als het laatste redmiddel.

2° De handelingen worden prioritair toevertrouwd aan de personen wier opleiding het dichtst aansluit bij dat van verpleegkundige. De complexiteit van de te verstrekken zorg is daarbij ook een belangrijk criterium. Naarmate minder gespecialiseerde kennis of minder bijzondere ervaring vereist is, kan het meer verantwoord zijn om de activiteit te laten uitvoeren door een persoon zonder opleiding tot een gezondheidszorgberoep of tot een gezondheidszorgberoep met weinig affiniteit met het verpleegkundig handelen.

3° In de wet maakt men een opsomming van personen die de handelingen mogen/kunnen stellen.

  • Masterstudenten in de geneeskunde, heelkunde en vroedkunde, de laatstejaarsstudenten verpleegkunde, de laatstejaarsstudenten in de medische laboratoriumtechnologie en de laatstejaarsstudenten in de artsenijbereidkunde, die buiten het kader van hun opleiding werkzaam zijn in hun toekomstige beroep.
  • Volgende personen die wettelijk bevoegd zijn om hun beroep uit te oefenen in overeenstemming met de wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen:
    • de vroedvrouwen die hun diploma hebben behaald na 1 oktober 2018;
    • de tandartsen;
    • de farmaceutisch-technisch assistenten;
    • de logopedisten;
    • de hulpverleners-ambulanciers met een ervaring van minstens twee jaar; en
    • de mondhygiënisten;
    • de medisch laboratoriumtechnologen;
    • de zorgkundigen;
    • de apothekers.

 

4° De verantwoordelijke arts of de verantwoordelijke verpleegkundige beslist over de verdeling van de personen die op basis van deze wet gemachtigd zijn de handelingen te stellen binnen een gestructureerd zorgteam. Dat gestructureerd zorgteam bestaat o.a. uit een coördinerend verpleegkundige die samenwerkt met een arts. De coördinerend verpleegkundige stuurt het zorgteam aan.

5° De coördinerend verpleegkundige van het gestructureerde zorgteam of de verantwoordelijke arts vertrouwt de handelingen toe aan de personen die daartoe op basis van deze wet gemachtigd zijn, rekening houdend met hun opleidingen en hun vaardigheden.

6° Voorafgaand aan het uitoefenen van deze handelingen wordt een opleiding gevolgd. Deze opleiding wordt gegeven door een verpleegkundige of een arts, zowel wat de uitoefening van deze handelingen betreft als inzake de maatregelen ter bescherming van de gezondheid die nodig zijn om deze uit te oefenen. De opleiding wordt aangepast aan de kennis en de vaardigheden van de personen die de handelingen zouden uitvoeren.

7° De handelingen worden uitgeoefend onder het toezicht van de coördinerend verpleegkundige of de verantwoordelijke arts, die bereikbaar moet zijn. De fysieke aanwezigheid van de coördinerend verpleegkundige of de verantwoordelijke arts is hiervoor niet vereist.

8° De personen die verantwoordelijk zijn voor het kader waarin de handelingen worden uitgeoefend, vergewissen zich van de stand van zaken inzake de aansprakelijkheids- en arbeidsongevallenverzekering.

De wet is in werking getreden op 31 december 2021 en blijft van kracht tot 1 juli 2022.

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht