Nieuw KCE-rapport m.b.t. ouderenmis(be)handeling

10.11.2020

Hoe de detectie en aanpak van ouderenmis(be)handeling verbeteren?

Wereldwijd wordt naar schatting één op de zes mensen van 60 jaar of ouder mis(be)handeld, maar slechts één op de 24 gevallen zou worden gemeld. In ons land probeerde het KCE na te gaan wat de detectie en een betere aanpak van ouderenmis(be)handeling belemmert. Vandaag publiceert het een gedetailleerd rapport met voorstellen voor verbetering, en een stappenplan voor alle professionals die met ouderen werken. Dit alles moet hen een leidraad bieden bij de vragen die ze moeten stellen en de houding die ze moeten aannemen als ze mis(be)handeling vermoeden. 

Een ijsberg, maar weinig cijfers ...

Ouderenmis(be)handeling is een enorm onderschat probleem, en het komt zorgwekkend vaak voor: de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schat dat één op de zes personen van 60 jaar of ouder het afgelopen jaar er het slachtoffer van was. Maar even zorgwekkend is dat enkel het topje van de ijsberg zichtbaar lijkt te zijn, want slechts één op de 24 gevallen zou worden gemeld.

Belgische cijfers zijn er helaas niet. Ondanks de inspanningen van o.a. gespecialiseerde organisaties zoals VLOCO (het Vlaams Ondersteuningscentrum Ouderenmis(be)handeling), het Brussels Meldpunt Ouderenmis(be)handeling, en hun Franstalige tegenhangers, blijven de statistieken versnipperd en onvolledig. Dit komt ook omdat klachten bij zeer veel verschillende instanties kunnen binnenkomen.
Het KCE onderzocht de problematiek van ouderenmis(be)handeling, met de bedoeling om de detectie en de aanpak ervan in ons land te verbeteren.

Een complex probleem

Er zijn verschillende vormen van mis(be)handeling: fysieke, psychologische, seksuele, financiële mis(be)handeling, verwaarlozing of schending van de persoonlijke rechten (bv. gedwongen plaatsing in een woonzorgcentrum het openen van post, enz.), en het kan zich in verschillende omgevingen voordoen, bv. in de dichte familiale kring, in een woonzorgcentrum, in de thuiszorg... Het gebeurt op plaatsen en in omstandigheden waar normaal gezien veel welwillendheid en goede zorg kan worden verwacht. 

Slachtoffers van mis(be)handeling zijn ook vaak terughoudend om hun pijnlijke situatie te melden, uit schaamte, uit angst om iemands vertrouwen te beschamen of uit angst voor represailles, of omdat ze niet weten welke hulp er allemaal mogelijk is.

De detectie van ouderenmis(be)handeling is complex, want er zijn vele risicofactoren waar men alert moet voor zijn, zowel bij de oudere (bv. sociaal isolement, toenemende nood aan hulp, dementie,…) als bij de pleger (verslavingsproblematiek, overbelasting, onwetendheid,…). Ook de aanpak van de mis(be)handeling is complex, omdat het zich op het raakvlak van verschillende sectoren bevindt: zorg, hulpverlening, politie en justitie. De communicatie tussen deze sectoren is echter niet altijd optimaal.

Daarnaast beslisten de Vlaamse beleidsmakers om voor alle soorten geweld of mis(be)handeling één enkel contactpunt te voorzien (via de telefoonlijn 1712). Brussel en Wallonië financieren dan weer specifieke organisaties in de strijd tegen ouderenmis(be)handeling (Respect Seniors in Wallonië, Écoute Seniors en het Brussels

Meldpunt Ouderenmis(be)handeling in Brussel). In Vlaanderen is er wel het VLOCO (Vlaams Ondersteuningscentrum Ouderenmis(be)handeling), maar het kan enkel worden gecontacteerd door hulp- en zorgprofessionals, en zijn financiële middelen zijn beperkt. 

Ontspoorde zorg

Het heeft onze samenleving veel tijd gekost om te beseffen wat voor een enorme en discrete bijdrage mantelzorgers leveren bij hun zorg voor afhankelijke ouderen. Dit gaat soms zelfs ten koste van hun eigen behoeften en hun persoonlijke en gezinsleven. Als mantelzorgers worden overbelast, is er een risico dat hun welwillende hulp aan de oudere geleidelijk aan afglijdt naar mis(be)handeling. Deze vorm van - meestal onbedoelde – mis(be)handeling wordt in het Engels ‘derailed care’ genoemd (letterlijk ‘ontspoorde zorg’).

Over het onderwerp bestaan er weinig cijfers, maar volgens sommige schattingen is ongeveer 15% van de mantelzorgers dusdanig overbelast, dat er een risico is op ontspoorde zorg. Het is belangrijk om dit taboe te doorbreken door erover te durven praten (hiervoor zijn er een aantal zelfdetectietools) en door de ondersteuning voor mantelzorgers te versterken (logistieke, financiële en/of psychologische ondersteuning, respijtverblijf, enz. ).

Hetzelfde geldt voor de woonzorgsector. Daar bemoeilijkt een gebrek aan tijd, middelen en personeel de zorgorganisatie, en bevordert het financieringssysteem de autonomie van ouderen niet. Goede behandeling kan op die manier afglijden naar institutionele mis(be)handeling.

Luisteren naar het terrein

In het kader van deze studie voerde het KCE een grootschalig onderzoek naar de problemen op het terrein. Een groot aantal actoren werd bevraagd, zowel in de hulp- en zorgsector als bij justitie en de politie. Er blijken vele uiteenlopende belemmeringen te bestaan: naast de reeds vermelde communicatieproblemen, wordt het begrip beroepsgeheim heel uiteenlopend geïnterpreteerd. Dat vergemakkelijkt de samenwerking tussen actoren of sectoren niet.

Bovendien zegden vele betrokkenen dat ze slecht uitgerust zijn: er is onvoldoende opleiding over de specifieke kenmerken van dit soort mis(be)handeling, er is een gebrek aan detectie- en communicatiemiddelen en aan personeel, enz. Ze meldden ook dat de gespecialiseerde organisaties onvoldoende zichtbaar en bereikbaar zijn. 

Een actieplan en detectietools

Om de detectie en aanpak van ouderenmis(be)handeling te verbeteren, ontwikkelde het KCE een stappenplan voor de hulp- en zorgverleners. Het bevat een overzicht van te stellen vragen en de manier waarop moet worden gereageerd bij een vermoeden van mis(be)handeling. Daarnaast ontwikkelden de onderzoekers een generiek plan op basis van voorbeelden uit een aantal andere landen, Dat plan kan worden aangepast aan de lokale kenmerken van elke actor (bv. toevoegen van de lokale contactgegevens van politie, justitie, gespecialiseerde organisaties en andere relevante actoren) om snel te kunnen optreden. Het KCE pleit ervoor om dit actieplan verplicht ter beschikking te stellen en te laten gebruiken door elke professional/organisatie in de zorg- en hulpverlening.

Daarnaast zocht het KCE in de internationale wetenschappelijke literatuur naar instrumenten voor de detectie van mis(be)handeling. Hoewel het gebruik ervan op zich niet voldoende is om een vermoeden van mis(be)handeling te bevestigen, kunnen ze wel het bewustzijn helpen vergroten en aanzetten tot een meer doortastende aanpak. De meest praktische en gevalideerde tools die beschikbaar zijn in minstens één van de officiële landstalen, werden opgenomen in de bijlage van het stappenplan.

Beter opleiden van de professionals 

Er bestaan reeds goede opleidingen over ouderenmis(be)handeling. Ze zorgen vaak voor een grote bewustwording bij de professionals, maar er zijn er helaas niet genoeg. Het KCE is van mening dat de beroepsopleiding van iedere professional die in contact kan komen met ouderen systematisch een module moet bevatten over de preventie en aanpak van ouderenmis(be)handeling. Als een volgende stap stelt het zelfs voor om deze opleidingen gezamenlijk aan o.a. hulpverlening, politie en thuiszorg te geven. Ze kunnen dan samenwerken op basis van dezelfde kennis. Ze zullen elkaar hierdoor ook beter leren kennen en kunnen onder elkaar netwerken opzetten.

Beter kennen van de wetgeving

De Belgische wetgeving bevat geen misdrijven die specifiek betrekking hebben op ouderenmis(be)handeling, maar vele maatregelen die al bestaan kunnen worden toegepast, zoals alles m.b.t. misbruik van de zwakke toestand van personen. De wetgeving voorziet trouwens niet alleen repressieve, maar ook alternatieve (bv. bemiddeling) en beschermende maatregelen (bv. tegen financiële mis(be)handeling). De professionals op het terrein zijn echter niet altijd op de hoogte van al deze mogelijkheden en aarzelen soms om mis(be)handeling te melden, uit angst voor strenge straffen (bv. gevangenisstraf).

Het KCE beveelt ook aan om duidelijk te maken wanneer het beroepsgeheim kan worden opgeheven en de betrokken professionals aan te moedigen om een beroep te doen op diensten die hen kunnen helpen om situaties geval per geval te beoordelen.

De ouderen, vergeten in de strijd tegen geweld?

In tegenstelling tot veel andere landen die het KCE bestudeerde, heeft België geen specifiek nationaal of regionaal plan tegen ouderenmis(be)handeling. Het recente regeringsakkoord vermeldt wel de bestrijding van intrafamiliaal geweld, maar het KCE pleit ervoor om ook oudermis(be)handeling (die niet enkel binnen een gezin gebeurt) hierin op te nemen.

In het algemeen zou de volledige samenleving - en haar beleidsmakers - meer bewust moeten worden gemaakt van goede behandeling, mis(be)handeling en leeftijdsdiscriminatie. Dit zou uiteindelijk moeten leiden naar een mentaliteitsverandering met meer inclusie van ouderen, en initiatieven om de zorg en hulpverlening voor hen te ondersteunen en versterken. Verder zouden gegevens over ouderenmis(be)handeling systematisch moeten worden verzameld, om de doeltreffendheid van toekomstige initiatieven te kunnen beoordelen.

U kan het volledige KCE-rapport 331A "Hoe kunnen we ouderenmis(be)handeling in België beter aanpakken?" hier raadplegen.

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht