Nieuwe adviezen van de Orde

25.10.2022

De nationale raad van de Orde der artsen boog zich in zijn vergadering van 15 oktober 2022 over het attest van goed gedrag en zeden bij aanwerving en een vraag rond ernstige verslavingsproblematiek.

1. Voorlegging van een uittreksel uit het strafregister bij de aanwerving van een ziekenhuisarts
2. Addicties - Overleg over de gezondheidstoestand van de patiënt tussen behandelende artsen

1. Voorlegging van een uittreksel uit het strafregister bij de aanwerving van een ziekenhuisarts

De nationale raad van de Orde der artsen heeft in zijn vergadering van 15 oktober 2022 onderzocht of een arts de deontologische plicht heeft een uittreksel uit zijn strafregister voor te leggen op vraag van de medische directie van een ziekenhuisinstelling als voorwaarde voor de aanwerving.

Inleiding – juridisch kader

1/ De wetgeving geeft geen sluitend antwoord op de vragen of een ziekenhuisinstelling bij de aanwervingsprocedure het recht heeft om het gerechtelijk verleden van de arts na te gaan, dan wel of de arts wettelijk verplicht is een uittreksel uit zijn strafregister over te maken.

Het algemeen principe bestaat erin dat het een werkgever is verboden om vragen te stellen over het gerechtelijk verleden van een sollicitant.

De Algemene Verordening Gegevensbescherming1 bepaalt dat persoonsgegevens betreffende strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten (…) alleen worden verwerkt onder toezicht van de overheid of indien de verwerking is toegestaan bij Unierechtelijke of lidstaatrechtelijke bepalingen die passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen bieden. Omvattende registers van strafrechtelijke veroordelingen mogen alleen worden bijgehouden onder toezicht van de overheid.

Waar de opvraging van een uittreksel uit het strafregister bij een aanwervingsprocedure in beginsel aldus verboden is, kan van dit principe worden afgeweken bij wet.

2/ Vóór de inwerkingtreding van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg (hierna: Kwaliteitswet), was het de taak van de provinciale geneeskundige commissies om de belanghebbende personen in te lichten omtrent genomen beslissingen door de rechtbanken, inzake de uitoefening van de activiteit van de arts.2 Zo werd onder meer de hoofdarts van de instelling waarin de betrokkene als arts-specialist werkzaam is in kennis gesteld van deze beslissingen.3 In die zin bestond er een discrepantie tussen enerzijds een arts-specialist die nog niet was aangeworven in een ziekenhuisinstelling en anderzijds een arts-specialist die er reeds werkzaam was. Omdat hiervoor geen logische verklaring is, kan worden aangenomen dat de hoofdarts van de ziekenhuisinstelling ook gerechtigd was om het gerechtelijk verleden van de solliciterende arts-specialist na te gaan, minstens de provinciale geneeskundige commissies te ondervragen over de beslissingen door de rechtbanken waarvan zij kennis hadden.

Sinds de inwerkingtreding van de Kwaliteitswet, die de provinciale geneeskundige commissies heeft afgeschaft, wordt deze communicatie van beslissingen door rechtbanken niet meer gegarandeerd. De Kwaliteitswet voorziet slechts in een communicatie van de door de Toezichtcommissie genomen maatregelen aan het FAGG, het RIZIV, en desgevallend de patiënt, de gezondheidszorgbeoefenaar of de instantie die een klacht indiende en andere belanghebbende personen en instanties. De Koning kan nog andere instanties aanwijzen die op de hoogte moeten worden gebracht.4 Volgens de nationale raad is het aangewezen dat ook de ziekenhuisinstellingen waar de arts werkzaam is op de hoogte worden gebracht van de genomen maatregelen.

3/ De omzendbrief nr. 08/2014 van het College van Procureurs-generaal bij de hoven van beroep van 9 januari 2020 bepaalt de voorwaarden voor het openbaar ministerie om veroordelingen van o.m. aanranding van de eerbaarheid, verkrachting, het bezit van kinderporno en mishandeling van een kwetsbare persoon, mede te delen aan de gezondheidszorginstelling waar de veroordeelde arts werkzaam is. Naar analogie, is de nationale raad van mening dat de ziekeninstelling eveneens van de genoemde veroordelingen op de hoogte moet worden gesteld tijdens de procedure van aanwerving.

4/ De wetgeving5 in verband met de verplichting voor bepaalde organisaties om een uittreksel uit het strafregister, model art. 596.2 (minderjarigenmodel), te controleren voor bepaalde nieuwe medewerkers, kan binnen de context van de ziekenhuisinstelling in die zin worden geïnterpreteerd dat bij de aanwerving van een nieuwe arts moet worden nagegaan of deze van onberispelijk gedrag is in de omgang met minderjarigen zoals blijkt uit het uittreksel uit het strafregister, model art. 596.26. Elke ziekenhuisinstelling is onder meer verantwoordelijk voor de medische begeleiding van minderjarigen.

Wat betreft de opvraging van een uittreksel uit het strafregister, model art. 5957 (algemeen model), bestaat er geen bijzondere wetgeving die een ziekenhuisinstelling toelaat de voorlegging van dit document op te eisen bij de aanwerving van een nieuwe arts.

5/ Bij de aanvraag tot inschrijving op de lijst van de Orde der artsen heeft de arts de verplichting een uittreksel uit het strafregister te voegen dat niet meer dan drie maanden terug gedagtekend is.8 Deze bepaling strekt ertoe om als Orde te kunnen nagaan of de inschrijvende arts een strafrechtelijk verleden heeft dat niet strookt met de eer en de waardigheid van het artsenberoep. Er kan worden aangenomen dat ook een ziekenhuisinstelling de mogelijkheid heeft om bij de aanwerving het gedrag van een arts te controleren ter garantie van de kwaliteit en integriteit van de instelling.

Deontologisch kader

Niettegenstaande de juridische betwistbaarheid betreffende het recht of de plicht van een ziekenhuisinstelling een uittreksel uit het strafregister op te vragen bij de aanwerving van een nieuwe arts, heeft elke arts de deontologische plicht een uittreksel uit het strafregister, model art. 595 en model art. 596.2, af te leveren op vraag van de medische directie van de ziekenhuisinstelling.

De Code van medische deontologie9 bepaalt dat de arts de collega’s waarmee hij samenwerkt, alle disciplinaire, burgerrechtelijke, strafrechtelijke of administratieve beslissingen meedeelt die een weerslag kunnen hebben op hun professionele relatie. Dit principe is ook van toepassing op toekomstige professionele relaties.

Artsen hebben de deontologische plicht, omwille van de verantwoordelijkheden die gepaard gaan met de uitoefening van hun functie, van onberispelijk gedrag te zijn en dienen te beantwoorden aan de legitieme verwachtingen en het vertrouwen dat de patiënt in hem stelt of moet kunnen stellen.

De controle via een uittreksel uit het strafregister stelt de ziekenhuisinstelling in de mogelijkheid om de kwaliteit van de zorg, de veiligheid van de patiënt, de integriteit en de goede naam van de ziekenhuisinstelling, en de bescherming van derden te garanderen.

Solliciterende artsen hebben bovendien de deontologische plicht mee te werken aan het risico- en voorzichtigheidsprincipe dat de ziekenhuisinstelling in acht dient te nemen bij de selectieprocedure van het artsenkorps.

Er dient evenwel te worden opgemerkt dat de arts die in het verleden een strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen, niet stelselmatig mag worden geweigerd. Geval per geval moet worden afgewogen of een weigering opportuun is, rekening houdend met de beginselen van medische deontologie.

Tenslotte, dient de ziekenhuisinstelling garant te staan voor de rechten inzake privacy van de solliciterende arts. In de algemene regeling van het ziekenhuis moeten minstens de voorwaarden van aanwerving worden opgenomen.10 Zodoende moet op een duidelijke wijze worden bepaald:

  • of een uittreksel uit het strafregister zal worden opgevraagd bij de aanwerving;
  • wat de beweegredenen hiervoor zijn;
  • welke veroordelingen de basis kunnen vormen van een weigering;
  • hoe het beoordelingsproces verloopt, dat niet discriminerend mag zijn;
  • wie inzage heeft tot deze persoonsgegevens;
  • hoelang deze persoonsgegevens worden bewaard, hetgeen niet langer mag zijn dan de duur van de aanwervingsprocedure.

 

Besluit

De solliciterende ziekenhuisarts heeft de deontologische plicht om tijdens de aanwervingsprocedure een uittreksel uit zijn strafregister, model art. 595 en model art. 596.2, af te leveren, indien dit door de medische directie van de ziekenhuisinstelling wordt opgevraagd, ter waarborg van de principes van medische deontologie. De ziekenhuisinstelling dient de persoonsgegevens van de betrokken arts te verwerken met respect voor de beginselen inzake privacy en non-discriminatie.

 


1: Art. 10, Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG
2: Art. 119, §1, 2°, c), 2., e), gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, opgeheven door art. 82, wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg
3: Art. 30bis, 6°, koninklijk besluit van 7 oktober 1976 betreffende de organisatie en de werkwijze van de geneeskundige commissies
4: Art. 61, wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg
5: Art. 596, tweede lid, Wetboek van Strafvordering; Decreet van de Vlaamse overheid 3 juni 2022 houdende de verplichting voor bepaalde organisaties om een uittreksel uit het strafregister als vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, te controleren voor bepaalde nieuwe medewerkers
6: Uittreksel strafregister - Federale overheidsdienst justitie (belgium.be)
8: art. 21, §1, lid 2, 3., koninklijk besluit van 6 februari 1970 tot regeling van de organisatie en de werking der raden van de Orde der geneesheren
9: Art. 14, tweede lid, Code van medische deontologie
10: Art. 144, §3, 1°, Gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen

terug

2. Addicties - Overleg over de gezondheidstoestand van de patiënt tussen behandelende artsen

De nationale raad van de Orde der artsen bestudeerde in zijn vergadering van 15 oktober 2022 de vraag of een arts de ernstige verslavingsproblematiek van een patiënte mag melden aan een gynaecoloog in de context van de opstart van een fertiliteitsbehandeling.

Het staat wetenschappelijk vast dat het gebruik van alcohol en andere verslavende middelen vanaf de conceptie en gedurende de gehele zwangerschap een zeer nefaste invloed heeft op de ontwikkeling van de vrucht. Het foetaal alcoholsyndroom bij wijze van voorbeeld kenmerkt zich door zeer ernstige afwijkingen1 waardoor de toekomstsmogelijkheden van het kind zwaar gehypothekeerd worden.

De nationale raad is van oordeel dat in ernstige en bewezen gevallen van ethylisme en/of het gebruik van andere verslavende middelen, nadat de moeder meermaals gewezen werd op de gevaren voor haarzelf en de toekomstige baby, het beroepsgeheim kan wijken om een hoger belang te dienen, namelijk het vrijwaren van de fysieke en psychische integriteit van het ongeboren kind.


1: Kenmerken van het foetaal alcoholsyndroom
Bij de geboorte
Groeiachterstand
Afwijkende gelaatskenmerken
Neurologische afwijkingen
  • slechte spiercoördinatie,
  • slechte zuigreflex, kauwproblemen,
  • overgevoeligheid voor geluid en/of fel licht,
  • slaapproblemen,
  • aandacht- en geheugenstoornissen,
  • spraakstoornissen,
  • aantasting van het gezichtsvermogen,
  • leer- en gedragsproblemen, hyperactiviteit, autistisch gedrag,
  • mentale achterstand (gemiddeld IQ van 60).
Andere mogelijke afwijkingen
  • hartproblemen
  • misvormingen aan skelet en interne organen (bv. nieren, lever, geslachtsorganen)
  • gehoorproblemen
  • misvormingen in heupgewricht
  • scoliose
  • te hoge of te lage spierspanning
  • verstoorde motoriek (fijne bewegingen)
  • verhoogde kans op oor- en longontsteking
  • beven
  • prikkelbaarheid
  • impulsief gedrag
  • epilepsie
  • evenwichtsstoornissen.
 
Veel voorkomende problemen bij kinderen en volwassenen
  • Psychische klachten, psychiatrische problemen (zoals depressie)
  • Leerproblemen, slechte schoolprestaties, problemen op het werk
  • Gedragsproblemen, crimineel gedrag
  • Onaangepast seksueel gedrag
  • Alcohol- en drugsproblemen
  • Sociaal isolement

terug

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht