Nieuwe adviezen van de Orde

27.02.2024

Onlangs heeft de Nationale Raad van de Orde der Artsen 2 nieuwe adviezen gepubliceerd over enerzijds over de eerbiediging van het medisch geheim tussen een gynaecoloog en een kinderarts die een moeder en haar kind behandelen in het kader van de geboorte, anderzijds over het verschil tussen een bewijs van aanwezigheid op een medische raadpleging en een medisch attest van ongeschiktheid.

1. Informatie-uitwisseling tussen de verantwoordelijke arts van een kind en die van zijn moeder in de context van de geboorte
2. Een bewijs van aanwezigheid op een medische raadpleging mag niet verward worden met een medisch attest van ongeschiktheid

1. Informatie-uitwisseling tussen de verantwoordelijke arts van een kind en die van zijn moeder in de context van de geboorte

De nationale raad wordt om advies verzocht betreffende de eerbiediging van het medisch geheim bij de uitwisseling van medische informatie tussen een gynaecoloog en een kinderarts die een moeder en haar kind behandelen in het kader van de geboorte.

1. Als algemene regel geldt dat de toestemming van de patiënte moet worden gevraagd om een arts die geen therapeutische relatie met haar heeft, inzage te geven in haar medische gegevens. De patiënte moet van tevoren worden geïnformeerd over de redenen waarom om inzage wordt gevraagd en over de informatie die wordt opgevraagd.

Alleen wanneer de spoedeisendheid van de gezondheidszorg voor het kind het fysiek onmogelijk maakt om de moeder om toestemming te vragen, rechtvaardigen de belangen van het kind dat de medische gegevens van de moeder worden ingekeken zonder haar eerst om toestemming te vragen.

2. In de context van een geboorte verloopt de uitwisseling van informatie tussen de beroepsbeoefenaars die de moeder en het kind behandelen via een verbindingsfiche (een dossier) voor het kind.

Deze fiche bevat per definitie alle relevante inlichtingen van de zwangerschap (infectieziekten, medicatie, complicaties, enz.) en de familiale voorgeschiedenis die nodig zijn om ervoor te zorgen dat het kind de kwalitatieve zorg krijgt waar het recht op heeft, binnen de nodige tijd (onmiddellijke vaccinatie (hepatitis b), medicatie tegen toxoplasmose, antiallergische melk voor atopische ouders, bijkomende onderzoeken in geval van afwijkingen op de echografie van de foetus, enz.)

De toestemming van de moeder om haar gezondheidsgegevens door te geven aan het medisch team dat voor haar kind zorgt, kan tijdens de zwangerschap worden verkregen. Dit gaat vergezeld van informatie over de redenen voor het verstrekken van de gegevens en het soort gegevens waar het om gaat. Dit maakt het gemakkelijker om op een eventuele weigering te anticiperen en er mee om te gaan. De arts blijft zich ervan bewust dat de moeder hoe dan ook haar mening kan herzien.

3. In het uitzonderlijke geval dat een moeder toegang tot haar gezondheidsgegevens weigert in weerwil van het belang van haar kind, moeten de redenen voor deze weigering worden onderzocht om er zeker van te zijn dat deze niet is ingegeven door een misverstand of een verkeerde inschatting die kunnen worden opgelost, door de angst dat de vader van het kind inzage zal krijgen in haar gegevens (zie punt 5), dat ze niet gericht is tot een specifieke zorgverlener en niet tot de rest van het medische team, enz.

Bij een hardnekkige weigering moeten de gynaecoloog en de kinderarts met elkaar overleggen om te beslissen of het, voor de bescherming van de essentiële gezondheidsbelangen van het kind, gerechtvaardigd is om de weigering naast zich neer te leggen.

Ter herinnering: artikel 22bis, 4de lid , van de Grondwet bepaalt : "Het belang van het kind is de eerste overweging bij elke beslissing die het kind aangaat.” Deze bepaling heeft een algemene reikwijdte en is ook van toepassing op gezondheidskwesties.

De nationale raad is van mening dat het belang van het kind om in goede gezondheid te zijn voorrang heeft op het recht van de moeder op de eerbiediging van haar persoonlijke levenssfeer.

Desgevallend wordt de moeder in kennis gesteld van de inzage in haar gegevens.

4. De inzage moet worden beperkt tot de noodzakelijke gezondheidsgegevens van de moeder, rekening houdend met het nagestreefde doel, in dit geval kwalitatieve medische zorg voor het kind.

5. Als wettelijke vertegenwoordiger kan de vader het medisch dossier van zijn kind rechtstreeks inkijken of er een afschrift van ontvangen, met uitzondering van gegevens over derden. De moeder moet worden beschouwd als een derde1. De vader heeft dus geen toegang tot de eventuele medische inlichtingen over de moeder in het medisch dossier van zijn kind, tenzij de moeder ermee instemt dat deze informatie aan hem wordt meegedeeld.

Als het kind lijdt aan een erfelijke aandoening of een preventieve of curatieve behandeling moet ondergaan vanwege de gezondheidstoestand van een van de ouders, heeft deze informatie betrekking op de eigen gezondheid van het kind en kan deze niet worden achtergehouden voor de andere ouder die het ouderlijk gezag uitoefent2.

6. In geval van overlijden van de moeder kan de naaste die onrechtstreeks inzagerecht in het dossier heeft de kinderarts opdragen kennis te nemen van de informatie die nuttig is voor de gezondheid van het kind3.

1: In de zin van artikel 9, §2, van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt
2: Advies van 19 juni 2021 van de nationale raad, Het medisch beroepsgeheim - informatie aan de vader van een pasgeborene betreffende de behandeling die wordt voorgeschreven aan het kind omwille van de seropositiviteit van de moeder, a168013.
3: Artikel 9, §4, van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van het kind

terug

2. Een bewijs van aanwezigheid op een medische raadpleging mag niet verward worden met een medisch attest van ongeschiktheid

Hoewel deze documenten gemeen hebben dat ze ertoe strekken de realiteit van een feit vast te stellen tegenover derden, hebben ze een verschillend doel.

In het eerste geval is het document bedoeld om te bewijzen dat de patiënt aanwezig was op een raadpleging; in het tweede geval is het bedoeld om te verklaren dat de patiënt door zijn gezondheidstoestand niet in staat is om iets te doen (lessen volgen, werken, enz.).

Indien een raadpleging geen ongeschiktheid van de patiënt door zijn gezondheidstoestand aan het licht brengt, overhandigt de arts hem geen ongeschiktheidsattest. Hij kan hem wel een bewijs van aanwezigheid op de medisch raadpleging afleveren.

Of het nu op het werk of op school is, de gevolgen van afwezigheid door ziekte kunnen verschillen van die van afwezigheid door een andere oorzaak (bijv. de ziekte van een familielid, een medische raadpleging, enz.).

De arts moet er rekening mee houden dat het document dat hij aflevert tegenwerpelijk is aan een derde partij. Hij moet precies beschrijven wat hij attesteert om de derde partij niet te misleiden over de gevolgen, met name op sociaal of schoolgebied, van het aan de patiënt verstrekte document. Om het even welk medisch document dient waarheidsgetrouw, objectief en voorzichtig opgesteld te worden (artikel 26, Code van medische deontologie).

Tot besluit kunnen we stellen dat de arts enkel een ongeschiktheidsattest verstrekt wanneer uit zijn vaststellingen, op basis van een klinisch onderzoek of van objectieve gegevens in het medisch dossier (radiografie, ziekenhuisopnameverslag, enz.), blijkt dat de patiënt door zijn gezondheidstoestand niet in staat is om een bepaalde handeling te verrichten (werken, les volgen, enz.).

terug

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht