Sociaal statuut van zorgverleners (Persbericht RIZIV)

12.12.2016

Precisering over de bijdrage van het RIZIV in een vrij aanvullend pensioen

Verschillende zorgverleners hebben toelichting gevraagd m.b.t. de draagwijdte van artikel 17 van de Wet van 18 december 2015 tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter t.o.v. de rustpensioenen.

Dit bericht voorziet, in de regelgeving betreffende de VAPZ (vrij aanvullend pensioen zelfstandigen), dat de aanvullende pensioenprestatie vereffend wordt bij pensionering, d.w.z. de effectieve opname van het wettelijk pensioen. Dit betekent dat een gepensioneerde zelfstandige door het feit van zijn pensionering geen VAPZ meer kan opbouwen, hetwelk vóór deze wet reeds het geval was voor zelfstandigen die zelf de VAPZ bekostigden. 

Sinds aanname van deze wet stelt zich de vraag of de sociale voordelen voorzien door de gecoördineerde wet op de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (GVU-wet), nog steeds kunnen bestaan uit een bijdrage van het RIZIV in een VAPZ van het type als voorzien in de gecoördineerde wet. 
  
Na overleg tussen de Beleidscellen van de Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid, de Minister van Pensioenen en de Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie, kan volgend antwoord worden gegeven volgens de situatie van de zorgverlener.

1. Zorgverlener die zijn activiteit verderzet hoewel hij aan de voorwaarden voldoet voor het wettelijk pensioen
2. Zorgverlener die reeds geniet van een wettelijk pensioen op 1 januari 2016 (inwerkingtreding van de wet van 1.12.2015)
3. Zorgverlener die het wettelijke pensioen heeft opgenomen of zal opnemen na 1 januari 2016

1. Zorgverlener die zijn activiteit verderzet hoewel hij aan de voorwaarden voldoet voor het wettelijk pensioen

Niets wijzigt voor zorgverleners die hun activiteit verderzetten terwijl ze aan de voorwaarden voldoen tot opname van het wettelijk pensioen.
De sociale voordelen voorzien door de GVU-wet die aan hen zouden worden toegekend, zullen kunnen blijven bestaan uit een bijdrage van het RIZIV in premies of bijdragen voor overeenkomsten tot aanvullend sociaal pensioen in de zin van de reglementering VAPZ.

2. Zorgverlener die reeds geniet van een wettelijk pensioen op 1 januari 2016 (inwerkingtreding van de wet van 1.12.2015)

Voor zorgverleners die op het ogenblik van de inwerkingtreding van de wet van 18 december 2015, dit wil zeggen op 1 januari 2016, reeds genoten van een wettelijk pensioen, zullen de sociale voordelen die hen zouden worden toegekend bestaan uit een bijdrage van het RIZIV in premies of bijdragen voor overeenkomsten tot aanvullend sociaal pensioen in de zin van de reglementering VAPZ op voorwaarde dat:

  • de pensioenovereenkomst werd gesloten voor 1 januari 2016;
  • en de aanvullende pensioenprestatie niet vereffend werd voor 1 januari 2016.

 

In dit geval zullen de sociale voordelen kunnen bestaan uit een bijdrage van het RIZIV in de premies of bijdragen van deze pensioenovereenkomst voor zover de aanvullende pensioenovereenkomst niet vereffend werd. De vereffening zal geschieden overeenkomstig de pensioenovereenkomst van toepassing in hun situatie.

3. Zorgverlener die het wettelijke pensioen heeft opgenomen of zal opnemen na 1 januari 2016

Voor zorgverleners die het wettelijke pensioen daadwerkelijk hebben opgenomen of zullen opnemen na 1 januari 2016, zullen de sociale voordelen die hun worden toegekend niet langer kunnen bestaan in een deelname van het RIZIV in premies of bijdragen voor overeenkomsten tot aanvullend sociaal pensioen in de zin van de reglementering VAPZ.
In het kader van de verdere harmonisering van de bepalingen m.b.t. de sociale voordelen zal in overleg met de betrokken partners worden onderzocht of hieraan eventueel een andere bestemming kan worden gegeven. Hiervoor is een wijziging van de GVU-wet vereist.

Klik hier voor meer informatie.

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht